Het verschil tussen een arbeidsovereenkomst en opdrachtovereenkomst is onderdeel van een (breed) maatschappelijk, politiek en juridisch debat. Inmiddels zijn er al vele uitspraken gewezen over dit onderscheid. Begin dit jaar schreven wij hier naar aanleiding van het arrest van het Hof Amsterdam d.d. 16 februari 2021 (de Deliveroo uitspraak) al een artikel over. De Uber uitspraak kan hier nu aan worden toegevoegd. Op 13 september 2021 heeft de Kantonrechter Amsterdam in een geschil tussen FNV en Uber namelijk geoordeeld dat de chauffeurs werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst. Hierdoor is ook de CAO Taxivervoer van toepassing, voor zover deze algemeen verbindend is verklaard. In dit artikel zullen wij kort uitleggen hoe de kantonrechter tot deze conclusie komt en wat de gevolgen zijn.
Er is sprake van een arbeidsovereenkomst indien een arbeidskracht (i) een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid aangaat, (ii) tegen betaling van loon en (iii) in dienst van de werkgever (een gezagsverhouding). De kantonrechter oordeelde dat aan deze vereisten was voldaan.
Arbeid
Uber betoogde dat zij slechts een platform (Uberapp) aanbiedt. Door middel van de Uberapp kunnen chauffeurs en klanten met elkaar in contact komen en overeenkomsten met elkaar aangaan. Volgens de kantonrechter wordt door de chauffeurs wel degelijk arbeid verricht voor Uber. Chauffeurs worden namelijk alleen toegelaten tot de Uberapp als zij akkoord gaan met de voorwaarden van Uber. Hieruit volgt dat zij een overeenkomst met Uber aangaan om vervoersdiensten aan te bieden. Bovendien vormen de vervoersdiensten de kern van de activiteiten van Uber. Er is ook sprake van een persoonlijke verplichting om arbeid te verrichten. Dit leidt de kantonrechter af uit de omstandigheid dat Uber middels een door de chauffeurs te nemen selfie expliciet controleert of men persoonlijk de arbeid verricht. Dat de achtergrond hiervan is dat een chauffeur moet beschikken over vergunningen en zich daarom niet kan laten vervangen, maakt geen verschil. De kantonrechter concludeert dan ook dat aan het eerste vereiste, het persoonlijk verrichten van arbeid, is voldaan.
Loon
De kantonrechter oordeelde eveneens dat aan het tweede vereiste, het betalen van loon, is voldaan. Uber krijgt namelijk via de Uberapp de aanvraag voor de taxirit binnen en bepaalt vervolgens – op basis van het Batched Matching System (een algoritme) – aan welke chauffeur de rit wordt aangeboden, de route én de verwachte ritprijs. Uber ontvangt na de rit de volledige ritprijs en betaalt de chauffeur wekelijks (of op verzoek dagelijks) de totaalsom van de gemaakte ritten uit via Uber Pay. Op de ritprijs wordt een bedrag van 25% aan servicekosten ingehouden. Dat de ritprijs via Uber Pay aan de chauffeur wordt uitgekeerd betekent niet dat er geen sprake is van loon. De benaming van het loon en de wijze van uitbetaling zijn niet van belang. Op basis hiervan concludeert de kantonrechter dat loon (de ritprijs) wordt betaald als tegenprestatie voor de arbeid (het vervoeren van passagiers).
Gezagsverhouding
De gezagsverhouding is volgens de kantonrechter het meest kenmerkende criterium van de arbeidsovereenkomst. Het speelt dan ook een belangrijke rol bij de vraag of sprake is van een arbeidsovereenkomst. Geoordeeld wordt dat sprake is van een ‘moderne gezagsverhouding’, waarmee wordt bedoeld dat de gezagsverhouding een meer indirecte (en vaak digitale) vorm heeft. Uber bepaalt namelijk eenzijdig de voorwaarden waaronder chauffeurs de Uberapp kunnen gaan gebruiken. Deze voorwaarden worden regelmatig (eenzijdig) aangepast en zijn niet onderhandelbaar. Als gebruikgemaakt wordt van de Uberapp dan bepaalt het algoritme vervolgens op welke wijze ritten worden verdeeld en welke prioriteiten worden gesteld. De chauffeur kan niet alleen die rit accepteren die hem het meeste voordeel oplevert. De Uberapp bepaalt welke rit een chauffeur (als eerste) krijgt aangeboden. De chauffeurs hebben verder geen invloed op de prijs aangezien Uber de tarieven vaststelt.
Er gaat bovendien een disciplinerende en instruerende werking uit van de Uberapp. Chauffeurs krijgen een rating (en worden dus beoordeeld), wat invloed kan hebben op de toegang tot de Uberapp en het aanbod van ritten. Een lage rating kan leiden tot uitsluiting van de Uberapp, terwijl een hoge rating juist financiële voordelen kan opleveren. Zo krijgt een chauffeur met een Platinum of Diamond rating eerder de (financieel) aantrekkelijke ritten vanaf Schiphol aangeboden. Indien een chauffeur regelmatig ritten annuleert kan dit bovendien leiden tot uitsluiting van de Uberapp. Ook heeft het driemaal weigeren van een aangeboden rit tot gevolg dat de chauffeur door het systeem wordt uitgelogd en dus geen ritten meer krijgt aangeboden, tot hij opnieuw is ingelogd. Tot slot is het Uber die bij klachten van klanten eenzijdig beslist over de eventuele oplossing, waaronder een aanpassing van de overeengekomen ritprijs. De chauffeur kan bezwaar maken, maar de uiteindelijke beslissing ligt bij Uber. Al met al oordeelt de kantonrechter dat op basis van deze omstandigheden ook voldaan is aan het derde vereiste, de gezagsverhouding.
Conclusie
Aangezien voldaan is aan de drie vereisten, zijn de chauffeurs werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. Als gevolg hiervan wordt FNV in het gelijk gesteld en dient de CAO Taxivervoer te worden toegepast op de chauffeurs. Dit hoeft overigens in principe alleen voor de periode dat deze cao algemeen verbindend is verklaard. Een cao kan algemeen verbindend worden verklaard door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De cao is dan van toepassing op alle werkgevers en werknemers binnen een bepaalde sector.
Hoe nu verder?
Hoewel Uber betoogde dat in principe per chauffeur beoordeeld dient te worden of sprake is van een arbeidsovereenkomst, ging de kantonrechter hier niet in mee. De algemene kenmerken en uitgangspunten zijn namelijk voor iedere chauffeur gelijk. Het ligt daarom voor de hand dat de meeste chauffeurs werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst en de CAO Taxivervoer toegepast moet worden. Op individueel niveau zal vervolgens getoetst moeten worden of sprake is van bijvoorbeeld achterstallig salaris. Werknemers kunnen in principe tot 5 jaar terug (artikel 3:307 BW) aanspraak maken op achterstallig salaris. Het is overigens zeer waarschijnlijk dat Uber hoger beroep zal instellen bij het Hof Amsterdam. Of dit iets zal veranderen aan de uitkomst is de vraag. Het Hof Amsterdam oordeelde eerder al dat Deliveroo bezorgers werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst.
Heb je vragen over de inhoud van dit artikel? Neem gerust contact op met Marieke Opdam of Ruud Schepers.