Er is een nieuwe versie gepubliceerd van het voorstel voor de Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden. Deze wet moet het eenvoudiger maken om te beoordelen of iemand als zzp’er ingehuurd mag worden en is onderdeel van een breder pakket aan maatregelen van de regering om schijnzelfstandigheid te voorkomen. Vorig jaar had de regering van deze wet al een conceptversie opengesteld voor internetconsultatie. Op dit concept is de nodige kritiek geuit. De regering heeft vervolgens aanpassingen gemaakt. De aangepaste versie wordt nu voor advies voorgelegd aan de Raad van State. Hieronder bespreken wij de belangrijkste onderdelen van het wetsvoorstel.
Rechtsvermoeden op basis van uurtarief
Het wetsvoorstel introduceert een rechtsvermoeden op basis van uurtarief. Wanneer wordt gewerkt voor een bedrag van ten hoogste € 33,- per uur wordt vermoed sprake te zijn van een arbeidsovereenkomst. De werkgever is in dat geval aan zet om te bewijzen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Genoemd bedrag wordt periodiek aangepast.
Verduidelijking van het gezagscriterium
Voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst is een gezagsverhouding tussen de werkgever en werknemer vereist. Gezag is het criterium dat een werknemer van een zzp'er onderscheidt. Het wetsvoorstel voorziet in een verduidelijking van dit criterium. Van gezag is sprake indien de arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke of organisatorische sturing door de werkgever (hoofdelement W) en de werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht (hoofdelement Z), of de arbeid in mindere mate voor eigen rekening en risico verricht dan dat sprake is van sturing door de werkgever. Als beide factoren in evenwicht zijn, geeft een derde criterium de doorslag, te weten het ondernemerschap van de betrokken werkende (hoofdelement OP). Volgens toelichting zal dit laatste maar in een ‘relatief beperkt aantal gevallen’ aan de orde zijn. Het toetsingskader is in onderstaand schema verduidelijkt.
![Artikel afbeelding 804x600 58](https://kvdl.com/uploads/_450x300_crop_center-center_none/Artikel-afbeelding_804x600-58.png)
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal in een nog te nemen besluit nadere indicaties opnemen voor deze hoofdelementen. Deze indicaties worden in de toelichting bij het wetsvoorstel al wel genoemd.
De volgende vijf indicaties wijzen op het werken onder werkinhoudelijke of organisatorische sturing:
- De werkgever is bevoegd om aanwijzingen en instructies te geven over de wijze waarop de werkende de werkzaamheden moet uitvoeren en de werkende moet deze ook opvolgen.
- De werkgever heeft de mogelijkheid om de werkzaamheden van de werkende te controleren en is bevoegd om op basis daarvan in te grijpen.
- De werkzaamheden worden verricht binnen het organisatorisch kader van de organisatie van de werkgever.
- De werkzaamheden hebben een structureel karakter binnen de organisatie.
- Werkzaamheden worden zij-aan-zij verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten.
Daarnaast worden de volgende vijf indicaties genoemd die wijzen op het werken voor eigen rekening en risico (binnen de arbeidsrelatie):
- De financiële risico’s en resultaten van de werkzaamheden liggen bij de werkende.
- Bij het verrichten van de werkzaamheden is de werkende zelf verantwoordelijk voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen.
- De werkende is in het bezit van een specifieke opleiding, werkervaring, kennis of vaardigheden, die in de organisatie van de werkgever niet structureel aanwezig is.
- De werkende treedt tijdens de werkzaamheden zelfstandig naar buiten.
- Er is sprake van een korte duur van de opdracht en/of een beperkt aantal uren per week.
Alleen wanneer ‘sturing door de werkgever’ en ‘werken voor eigen rekening en risico’ in gelijke mate aanwezig zijn, worden indicaties die wijzen op ondernemerschap van de werkende buiten de arbeidsrelatie (voor soortgelijke werkzaamheden) bij de kwalificatie betrokken:
- De werkende heeft meerdere opdrachtgevers per jaar.
- De werkende besteedt tijd en/of geld aan het verwerven van een reputatie en het vinden van nieuwe klanten of opdrachtgevers.
- De werkende heeft bedrijfsinvesteringen van enige omvang.
- De werkende gedraagt zich administratief als zelfstandig ondernemer.
Inwerkingtreding en handhaving
Uit het Hoofdlijnenakkoord volgt dat het huidige kabinet van plan is om de behandeling van het voorstel voort te zetten. Na advies van de Raad van State kan het wetsvoorstel worden ingediend bij de Tweede Kamer. Als de Eerste en Tweede Kamer instemmen met de nieuwe wetgeving zullen de regels op zijn vroegst per 1 januari 2026 in werking treden.
Hierbij is van belang dat de Belastingdienst op dit moment niet actief handhaaft op schijnzelfstandigheid, maar dit handhavingsmoratorium eindigt per 1 januari 2025. Gelet op het eindigen van het handhavingsmoratorium is het voor organisaties van belang om de nieuwe wetgeving niet af te wachten, maar om al dit jaar kritisch te kijken naar de huidige overeenkomsten.
Tot slot
De introductie van een rechtsvermoeden op basis van het uurtarief kan in bepaalde sectoren, waarin de beloning van zzp’ers relatief laag is, verstrekkende gevolgen hebben. De gevolgen van de beoogde verduidelijking van het wettelijke gezagscriterium zullen naar verwachting minder groot zijn. Het wetsvoorstel strekt ertoe de bestaande regels en jurisprudentie (zoals het Deliveroo-arrest) samen te vatten en te structureren om tot een hanteerbaar toetsingskader te komen. Met andere woorden, de wet moet aansluiten bij de wijze waarop nu al getoetst wordt of er sprake is van een arbeidsovereenkomst. Er zijn echter wel wijzigingen ten opzichte van de huidige praktijk. Een rechter zal zich straks bij de toetsing moeten baseren op vooraf door de wetgever bepaalde indicaties. Slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen andere indicaties bij de beoordeling worden betrokken. Daarmee heeft een rechter minder vrijheid. Daarnaast zal het aspect van ‘ondernemerschap van de persoon’ pas een rol spelen als de twee hoofdelementen in balans zijn. Hierdoor kan het zijn dat er sneller een arbeidsovereenkomst wordt aangenomen dan op dit moment het geval is.
Wilt u weten of een werkende moet worden aangemerkt als werknemer of zzp’er? Of wat u kunt doen om de risico’s te beperken? Neem dan contact met ons op.