Bestaat er recht op vergoeding van shockschade als de nabestaanden in het mortuarium zijn geconfronteerd met hun dierbare?
Hoge Raad 20 september 2022
Wanneer bij iemand sprake is van een hevige emotionele schok door de confrontatie met (de gevolgen van) een onrechtmatige daad waarbij een ander is verwond of vermoord, kan die persoon aanspraak maken op vergoeding van shockschade. In dit arrest staat de vraag centraal of de ouders en zussen van een vermoorde man recht hebben op vergoeding van shockschade nadat zij in het mortuarium waren geconfronteerd met zijn lichaam. De confrontatie heeft bij hen een hevige emotionele schok teweeggebracht en geleid tot ernstig geestelijk letsel.
De ouders van de man hebben hun zoon in het mortuarium moeten identificeren. Ook zijn zussen hebben zijn lichaam gezien. Zij stellen voor hun gevoel geen andere keuze te hebben gehad; zij moesten het lichaam met hun eigen ogen zien. Door het hof waren de vorderingen van de nabestaanden ter zake van shockschade toegewezen. Om te beoordelen of deze toewijzing terecht is beoordeelt de Hoge Raad de casus aan de hand van de nieuwe gezichtspunten om de onrechtmatigheid van de dader te beoordelen, die onlangs nog door de Hoge Raad werden geïntroduceerd (ECLI:NL:HR:2022:958). Deze gezichtspunten komen kort gezegd op het volgende neer:
1. De aard, de toedracht en de gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de dader en de aard en ernst van het aan het primaire slachtoffer toegebrachte leed.
2. De wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan. Bij een latere confrontatie kan een rol spelen in hoeverre zij onverhoeds was.
3. De aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer, waarbij geldt dat bij het ontbreken van een nauwe relatie niet snel onrechtmatigheid kan worden aangenomen.
In deze zaak was de confrontatie niet onverhoeds en ook niet onvermijdbaar. Maar dat doet volgens de Hoge Raad niet af aan de onrechtmatigheid. Daarbij wordt onder meer van belang geacht dat op het lichaam van de man sporen van enorm geweld waren te zien (ingeslagen schedel, verbrijzelde neus en een gebroken bovenkaak). Ook is sprake van een directe familieband.
Dit arrest illustreert dat voor de beoordeling van shockschade alle gezichtspunten in onderling verband beoordeeld zullen moeten worden. Dit is in lijn met de opvatting van de Hoge Raad dat wanneer een van deze gezichtspunten geen duidelijke indicatie voor het aannemen van onrechtmatigheid geeft, de onrechtmatigheid desondanks kan worden aangenomen als de omstandigheden daarvoor, bezien vanuit de overige gezichtspunten, voldoende zwaarwegend zijn.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Shockschade: confrontatie niet onverhoeds en onvermijdbaar