Is werkgever aansprakelijk voor de verkeersfout van haar ondergeschikte?
In 2017 is appellante een verkeersongeval overkomen toen zij in een personenbus zat onderweg naar haar werk. De personenbus werd bestuurd door een collega. In de procedure bij de kantonrechter vordert appellante een verklaring voor recht dat haar werkgever aansprakelijk is voor haar schade ten gevolge van het verkeersongeval en dat haar werkgever wordt veroordeeld om deze schade te vergoeden. Zij beroept zich onder andere op artikel 6:170 BW en op art. 7:658 BW. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen.
Appellante is hiertegen in hoger beroep gekomen en verzoekt het hof haar vorderingen alsnog toe te wijzen. Het hof oordeelt als volgt. Volgens het hof is de schade niet geleden tijdens de uitoefening van de werkzaamheden, reden waarom het beroep op artikel 7:658 BW niet slaagt. Of het beroep van appellante op artikel 6:170 BW slaagt, kan in dit stadium nog niet worden beantwoord. Het staat vast dat de collega van appellante ten tijde van het ongeval ondergeschikte was van de werkgever en dat de verkeersfout van deze collega een onrechtmatige daad inhield jegens appellante. Wat echter niet vaststaat is of er sprake was van een functioneel verband, in die zin dat de kans op de fout door de opdracht tot het verrichten van de taak is vergroot en de werkgever zeggenschap had over de gedragingen waarin de fout was gelegen. Vaststaat dat de personenbus een bedrijfsmiddel was van werkgever. Of de werkgever aan de collega de opdracht heeft gegeven personeel te vervoeren, dan wel hiermee heeft ingestemd en of het vervoer gebeurde tijdens diens arbeidstijd, staat niet vast. Het hof draagt appellante op om bewijs te leveren van feiten en omstandigheden die het functionele verband aantonen.
Deze uitspraak laat zien dat de enkele omstandigheid dat een ondergeschikte jegens een andere werknemer een onrechtmatige daad heeft begaan, onvoldoende is voor het aannemen van aansprakelijkheid van de werkgever op grond van artikel 6:170 BW. Daarvoor is ook een functionele samenhang vereist tussen de fout van de ondergeschikte en haar dienstbetrekking, terwijl de bewijslast van dit verband op de benadeelde rust.