Is slaan na een stopteken onrechtmatig?
Appellant en geïntimeerde zijn beiden zelfstandig hovenier. In maart 2018 hebben zij gezamenlijk een boom geplant, die met boompalen ondersteund diende te worden. Tijdens het plaatsen van de boompalen heeft appellant de boompalen vastgehouden. Geïntimeerde sloeg met een ijzeren handheiblok de boompaal in de grond.
Op enig moment heeft appellant “ho maar” geroepen als teken dat geïntimeerde het slaan kon staken, en zijn hand op de paal gelegd. Geïntimeerde had het handheiblok op dat moment boven zijn hoofd geheven om te gaan slaan. De laatste slag van geïntimeerde belandde op de paal waarop appellant zijn hand had gelegd, met handletsel tot gevolg.
Onduidelijk is hoeveel tijd er heeft gezeten tussen de instructie “ho maar” en de daaropvolgende klap op de paal. Dat geïntimeerde al bezig was om een volgende klap te geven toen appellant “ho maar” zei, staat niet ter discussie tussen partijen.
Het hof stelt voorop dat geïntimeerde, gelet op het gevaarlijke karakter va het werk, zeer oplettend moest zijn. Dat geïntimeerde die vereiste oplettendheid niet in acht heeft genomen, vindt het hof niet aannemelijk. Volgens het hof staat namelijk niet vast dat geïntimeerde niet de juiste keuze heeft gemaakt toen de stopinstructie werd gegeven – als een keuze op dat moment nog mogelijk was. De conclusie van het hof is dat geïntimeerde niet onrechtmatig heeft gehandeld.
Deze uitspraak laat zien dat de vraag of handelen als onrechtmatig moet worden aangemerkt, sterk verweven is met de precieze feitelijke toedracht van het voorval. Niet ondenkbaar is dat het hof anders had geoordeeld als geïntimeerde in dit geval een andere keuze had kunnen maken, of als hij het handheiblok nog niet boven zijn hoofd had geheven.
Klik hier voor de hele uitspraak.