Kantoorwerk wordt steeds flexibeler en de verwachting is dat de vraag van werknemers om flexibiliteit alleen maar zal toenemen. Deze trend zien we ook terug in wetgeving. Momenteel kan een werkgever nog vrij gemakkelijk een verzoek van een werknemer tot aanpassing van de arbeidsplaats afwijzen. Als het wetsvoorstel Wet werken waar je wilt, dat nu bij de Eerste Kamer ligt, wordt ingevoerd, gaat dat veranderen.
Wet flexibel werken
Op basis van de huidige Wet flexibel werken (Wfw) kan een werknemer een verzoek indienen bij de werkgever tot aanpassing van de arbeidsplaats. Dit verzoek kan een werkgever gemakkelijk afwijzen. De werkgever hoeft het verzoek alleen ‘in overweging te nemen’, te overleggen met de werknemer wanneer hij het verzoek afwijst en de beslissing op het verzoek schriftelijk aan de werknemer mede te delen. Wanneer het verzoek wordt afgewezen moet de werkgever ook de redenen voor de afwijzing schriftelijk aan de werknemer mededelen. De Wet werken waar je wilt zal het afwijzen van zo’n verzoek door de werkgever moeilijker maken.
Wet werken waar je wilt
In april 2022 schreven wij al een artikel over het wetsvoorstel Wet werken waar je wilt, dat gaat over een aanpassing van de Wfw. In maart 2022 adviseerde de Sociaal-Economische Raad (‘SER’) om de toets op basis waarvan een verzoek van een werknemer om (deels) vanuit huis te mogen werken beoordeeld dient te worden aan te passen. Als gevolg daarvan is het wetsvoorstel op 5 juli 2022 gewijzigd. Het gewijzigde wetsvoorstel ligt nu bij de Eerste Kamer.
Op basis van het aangepaste wetsvoorstel kan een werknemer een verzoek indienen tot het wijzigen van diens arbeidsplaats wanneer de werknemer ten minste 26 weken in dienst is bij de werkgever én er bij de werkgever ten minste 10 werknemers in dienst zijn. Het verzoek moet ten minste twee maanden vóór het beoogde moment van ingang ingediend worden bij de werkgever. Na ontvangst van het verzoek moet de werkgever met de werknemer overleggen over het verzoek.
Wanneer een werknemer een verzoek doet tot wijzigen van de arbeidsplaats naar i) diens (binnen de EU gelegen) woonadres, of ii) een andere (binnen de EU gelegen) passende arbeidsplaats waarvan op dat moment al gebruikelijk voor de werkgever gewerkt wordt (bijvoorbeeld een andere vestiging van de werkgever), dan mag een werkgever het verzoek alleen afwijzen als de belangen van de werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moeten wijken voor de belangen van de werkgever. De werkgever moet in deze gevallen dus een belangenafweging maken.
Wanneer een werknemer een verzoek doet tot wijzigen van de arbeidsplaats naar een andere locatie dan hiervoor genoemd, dan hoeft de werkgever het verzoek alleen in overweging te nemen en te overleggen met de werknemer wanneer hij het verzoek afwijst. Een belangenafweging is dan niet nodig.
Bij alle verzoeken tot wijzigen van de arbeidsplaats moet de werkgever de beslissing op het verzoek schriftelijk aan de werknemer mededelen. Wanneer het verzoek wordt afgewezen moet de werkgever ook de redenen voor de afwijzing schriftelijk aan de werknemer mededelen.
Belangrijk is verder dat een werkgever uiterlijk een maand voor de beoogde ingangsdatum van het verzoek van de werknemer schriftelijk op het verzoek moet beslissen. Wanneer een werkgever niet of te laat beslist, dan worden het verzoek automatisch toegewezen.
Belangenafweging
Wanneer een werkgever een belangenafweging moet maken, gaat het dus om een afweging van de belangen van de werkgever en de individuele werknemer. Een werknemer doet er daarom slim aan om een goede motivering aan te voeren bij diens verzoek. Het is vervolgens aan de werkgever om goed door te vragen naar de belangen van de werknemer.
Belangen die bij de werkgever een rol kunnen spelen zijn bijvoorbeeld de sociale cohesie op de werkvloer, samenwerking binnen teams en zware administratieve of financiële lasten voor de werkgever. Bij de belangen van de werknemer kunnen onder meer privéomstandigheden een rol spelen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de mentale gezondheid van een werknemer, het flink besparen van reistijd of het vergroten van de productiviteit.
Hoe nu verder?
Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, zal een werknemer over het algemeen meer vrijheid krijgen in het bepalen van de arbeidsplaats. Een carte blanche kunnen we het alleen niet noemen. Bij verzoeken tot het wijzigen van de arbeidsplaats naar een, binnen de EU gelegen, woonadres van werknemer of naar een andere vestiging van werkgever moet werkgever een belangenafweging maken op grond van de redelijkheid en billijkheid. Verzoeken tot het wijzigen van de arbeidsplaats naar overige locaties kan een werkgever, na overweging, vrij gemakkelijk afwijzen. Werken vanuit een hangmat in Mexico zit er voor de meeste werknemers dus niet in.