Het belang van het partijdebat: slaagt verzekeraar in bewijs dat zij bij kennis van de ware stand van zaken een uitsluitingsclausule zou hebben opgenomen?
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 28 juni 2022
In dit arrest was de verzekerde in 2008 door de huisarts doorverwezen naar de GGZ in verband met psychische klachten. In 2011 sluit hij een arbeidsongeschiktheidsverzekering af waarbij hij de vraag of hij ooit naar een (huis)arts/psycholoog is geweest voor psychische klachten ontkennend beantwoordt. In 2017 wordt verzekerde arbeidsongeschikt wegens psychische klachten. Volgens de verzekeraar bestaat onder deze omstandigheden geen dekking onder de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Art. 7:930 BW regelt de gevolgen van de schending van de mededelingsplicht. Volgens lid 3 van dat artikel kan de verzekeraar zich er in een later stadium op beroepen dat hij – als hij bij het sluiten van de verzekering op de hoogte zou zijn geweest van de juiste stand van zaken – de verzekering slechts tegen een hogere premie, tegen een lagere verzekerde som of onder andere voorwaarden zou zijn aangegaan.
In de regeling van art. 7:928-931 BW – die ziet op verzwijging en de gevolgen daarvan – wordt steeds gesproken over de verzekeraar. Uit het oude arrest HR Hotel Wilhelmina 19 mei 1978 (ECLI:NL:HR:1978:AC6258) volgt reeds dat het bij de beoordeling van het optreden van de verzekeraar gaat om hetgeen van een redelijk handelend verzekeraar mag worden verwacht. Dit is bevestigd door de Hoge Raad op 5 oktober 2018 in het Delta Lloyd arrest (ECLI:NL:HR:2018:1841). Uit laatstgenoemd arrest volgt dat bij het beantwoorden van de vraag wat een redelijk handelend verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken zou hebben gedaan, groot gewicht kan toekomen aan het acceptatiebeleid van andere verzekeraars. Het is dus niet steeds noodzakelijk dat het acceptatiebeleid van andere verzekeraars wordt onderzocht. Dit zal afhankelijk zijn van de door de verzekeraar aangevoerde argumenten en zal ook afhangen van het verweer van de verzekeringnemer.
In onderhavig arrest wijst de verzekeraar erop dat haar medisch adviseurs en de afdeling acceptatie bij hun beslissing over de verzekerbaarheid gebruik maken van het handboek GenRe van de herverzekeraar – waaruit volgt dat in dit geval een uitsluitingsclausule voor psychopathologie zou worden geplaatst. Daarnaast beroept de verzekeraar zich op een advies van een onafhankelijk verzekeringsarts – die eveneens een clausule voor psychopathologie zou hebben geadviseerd. De verzekerde stelt hier bijna niks tegenover. De verzekeraar heeft volgens het hof voldoende aangetoond dat zij bij kennis van de ware stand van zaken een uitsluitingsclausule voor psychische aandoeningen zou hebben opgenomen.
Voornoemd arrest illustreert het belang van het partijdebat. Hoewel in het algemeen veel van de verzekeraar – die dient aan te tonen wat een redelijk handelend verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken had gedaan – wordt verwacht, slaagt zij daar in deze zaak gemakkelijk in. Dit was mogelijk lastiger geweest indien verzekerde meer had weersproken en bijvoorbeeld ook een deskundigenadvies zou hebben ingebracht.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Verzwijging onder de arbeidsongeschiktheidsverzekering