Heeft de verzekeraar terecht uitkering geweigerd?
Verzekerde vraagt dekking onder een opstalverzekering voor de schade die in de zomer van 2019 als gevolg van een storm aan zijn eikenbomen is ontstaan.. Onder de opstalverzekering is (beperkt) verzekerd ‘tuinaanleg en beplanting behorende tot de verzekerde opstal’. Volgens de verzekerde moet zijn verzekeraar de schade vergoeden omdat het stuk grond met daarop de eikenbomen behoren tot zijn (bos)tuin en de tuin verzekerd is onder de opstalverzekering. De verzekeraar weigert dekking, omdat er geen sprake zou zijn van een tuin, maar van een bos en dit niet gedekt is onder de opstalverzekering.
In de procedure die verzekerde daarop is gestart, staat de vraag centraal of de verzekeraar terecht heeft geweigerd tot uitkering over te gaan. Het hof beantwoord die vraag door uiteen te zetten hoe de polisvoorwaarden moeten worden uitgelegd. In dat kader buigt het hof zich eerst over de vraag of verzekerde een beroep toekomt op de contra proferentem-regel (ex artikel 6:238 lid 2 BW), waaruit volgt dat bij twijfel over de betekenis van een beding, de voor de consument meest gunstige uitleg prevaleert. Het hof beslist dat dit het geval is, nu uit de verzekeringsvoorwaarden niet duidelijk volgt wat de verzekeraar onder het begrip ‘tuin’ verstaat en ook de ‘bostuin’ onder dit begrip kan vallen. Vervolgens legt het hof de verzekeringsvoorwaarden uit aan de hand van de voor verzekerde gunstige uitleg van het begrip ‘tuin’. Het hof komt tot de beslissing dat verzekerde ervan uit mocht dat ook het stuk grond met daarop de eikenbomen verzekerd was.
Dit arrest biedt daarmee een duidelijk voorbeeld van hoe de polisvoorwaarden van consumentenverzekeringen moeten worden uitgelegd wanneer er sprake is van een onduidelijk beding en in welke gevallen de contra proferentem-regel kan worden toegepast. Ook onderstreept dit arrest het belang van duidelijke polisvoorwaarden.
klik hier voor de uitspraak: