Is het uitsluiten van een belangenbehartiger die opzettelijk dubbel schade heeft geclaimd onrechtmatig?
In deze zaak staat de vraag centraal of verzekeraars onrechtmatig hebben gehandeld door de samenwerking met een (niet-geregistreerde) belangenbehartiger te beëindigen die schade door twee verschillende aanrijdingen dubbel had geclaimd bij de twee betrokken aansprakelijkheidsverzekeraars.
Na het constateren van deze fraude besloten de benadeelde verzekeraars de samenwerking met de belangenbehartiger in alle lopende dossiers te beëindigen en hem te registreren in de daartoe bestemde verwijzingsregisters (GA, IVR en EVR).
De belangenbehartiger startte een kort geding en vorderde (onder meer) een verbod voor verzekeraars om hem als zaakbehandelaar van zijn cliënten te weigeren. De voorzieningenrechter wees alle vorderingen af. In dit arrest bekrachtigt het hof het vonnis van de voorzieningenrechter.
Nadat het hof tot de conclusie komt dat voorshands voldoende aannemelijk is dat de belangenbehartiger opzettelijk schade dubbel heeft geclaimd, komt het toe aan de (on)rechtmatigheid van de genomen maatregel. En net als de voorzieningenrechter is het hof van oordeel dat de tijdelijke stopzetting van de samenwerking in het licht van de omstandigheden een redelijke en gerechtvaardigde maatregel is.
Volgens het hof is van onrechtmatigheid geen sprake, nu voldoende aannemelijk is dat de belangenbehartiger schade opzettelijk dubbel heeft geclaimd en het tussen partijen niet ter discussie staat dat dergelijk onaanvaardbaar gedrag in het algemeen een bedreiging vormt voor verzekeraars.
Dat verzekeraars met deze maatregel ook de cliënten van de belangenbehartiger zouden uitsluiten, ziet het hof niet in. In dat kader is van belang dat de verzekeraars de desbetreffende cliënten juist hebben bericht dat de afwikkeling van hun letselschadedossier niet ter discussie staat en dat dit verder kan worden geregeld met een andere of eventueel zonder belangenbehartiger.
Tenslotte oordeelt het hof dat de verzekeraars ook niet onrechtmatig hebben gehandeld door de cliënten van de belangenbehartiger in te lichten over het beëindigen van de samenwerking.
Voor verzekeraars zijn er maar weinig manieren om effectief te kunnen optreden tegen kwalijke praktijken van niet-geregistreerde belangenbehartigers, aangezien die groep zich niet heeft onderworpen aan (beroeps)normen en zich niet laat controleren door een onafhankelijk klachtinstituut. Voor zover bekend accordeert het hof in dit arrest voor het eerst een maatregel die verzekeraars in dat kader wél ter beschikking staat.
Klik hier voor de hele uitspraak.