Welke mate van terughoudendheid dient bij de toepassing van het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid te worden aangehouden?
Hoge Raad 14 oktober 2022
In deze procedure speelde de vraag of de Staat onrechtmatig jegens een drietal cardiologen heeft gehandeld, en zo ja, welke schade daarvan het gevolg is geweest.
Op 21 november 2012 heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg aan een ziekenhuis een bevel opgelegd, luidende dat de cardiologen binnen dat ziekenhuis gedurende zeven dagen geen zorg mochten verlenen. De minister heeft dit bevel verlengd. Ruim een half jaar later is het ziekenhuis failliet gegaan. De RvS heeft het (verlengde) bevel, voor zover dit betrekking had op de periode vanaf 17 december 2012, herroepen. Op dat moment was het acute gevaar voor patiëntveiligheid namelijk geweken.
De cardiologen zijn een procedure aangespannen jegens de Staat en vorderen daarin een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld en vorderen bovendien schadevergoeding wegens gemiste inkomsten.
Zowel de rechtbank als het hof hebben geoordeeld dat de minister het bevel niet had mogen verlengen tot na 17 december 2012 en dat dit dus onrechtmatig is geweest. De vervolgvraag is welke (inkomens)schade aan dit onrechtmatig handelen kan worden toegerekend. Het hof oordeelt dat het leerstuk van “kansschade” in deze zaak niet aan de orde is, en past in plaats daarvan een beredenering toe die veel weg heeft van het leerstuk van “proportionele aansprakelijkheid”. Volgens het hof is de kans klein dat de cardiologen (eerder) werk hadden gevonden als het bevel op 17 december 2012 was beëindigd, en schat deze percentages op 5% tot 10%. De inkomensschade is volgens het hof voor deze percentages toewijsbaar.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof de – op grond van het arrest “Fortis/Bourgonje” – vereiste terughoudendheid bij het toepassen van het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid heeft miskend, ofwel zijn oordeel onvoldoende heeft gemotiveerd. Het hof heeft namelijk geen aandacht besteed aan de vraag of de vastgestelde kansen dat de schade door de normschending is veroorzaakt niet “zeer klein” waren. Bovendien heeft het hof nagelaten te beoordelen of en, zo ja, waarom de strekking van de geschonden norm en de aard van de normschending – waaronder is begrepen de aard van de door de cardiologen geleden schade – deze toepassing in het concrete geval rechtvaardigen. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof.
Uit dit arrest kan men opmaken dat kansen van 5% tot 10% dusdanig klein zijn dat het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid niet kan worden toegepast, althans, dat de toepassing in dergelijke gevallen een nog duidelijker motivering behoeft dan in andere zaken waarin dit leerstuk wordt toegepast.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Toepassing leerstuk proportionele aansprakelijkheid