Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 29 oktober 2019
Een taxateur verricht in opdracht van kopers een taxatie van een woning, ten behoeve van de aanvraag van een financiering voor hun aankoop. Wanneer kopers de woning jaren later willen verkopen, blijkt dat op het perceel de bestemming van agrarisch perceel rust, en niet dat van een woning. Volgens de kopers, die de woning kochten zonder bijstand van een aankoopmakelaar, had de taxateur daarop moeten wijzen in zijn taxatierapport.
Het hof deelt deze stelling van kopers niet. De taakomschrijving voor de taxateur was duidelijk: taxeren ten behoeve van de aanvraag van een hypothecaire financiering. Daarbij past geen controleplicht voor de taxateur ten aanzien van het voorziene gebruik van de woning door kopers; dat is niet afgesproken én niet maatschappelijk gebruikelijk. Ook had de taxateur geen objectieve reden om te twijfelen aan de bestemming van woning die de verkopers hadden opgegeven, zodat hij hiernaar had kunnen informeren of hiervoor had kunnen waarschuwen. Het hof oordeelt dat de taxateur weliswaar onjuiste uitgangspunten in aanmerking heeft genomen bij het uitvoeren van de taxatie, maar gelet op de relevante omstandigheden kon de taxateur destijds in redelijkheid komen tot de door hem opgegeven taxatiewaarde.
Uit dit arrest wordt duidelijk dat de aard van de opdracht belangrijk is bij de beoordeling van de verwijten die de taxateur worden gemaakt. Omdat de taxateur hier slechts het taxeren zelf tot opdracht had en de kopers ook niet konden onderbouwen waarom zij erop vertrouwden dat de taxateur meer zou doen, kan de taxateur niet worden tegengeworpen dat hij de daadwerkelijke bestemming van agrarisch perceel niet heeft ontdekt.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Klik hier voor de uitspraak:
Taxeren is waarderen en niet meer dan dat