Op welke wijze wordt de schade vastgesteld?
Uit de jurisprudentie volgt dat over het algemeen op een assurantietussenpersoon een vergaande zorgplicht rust. Zo ook in onderhavig arrest. Een uienleverancier had ten tijde van het afsluiten van de verzekering haar inventaris verhuurd aan een ander bedrijf. Dat brengt het risico van verduistering met zich mee en daarmee is sprake van een voor de dekking relevant feit waar de assurantietussenpersoon de uienleverancier op had moeten wijzen. Nu de assurantietussenpersoon dat niet gedaan heeft, heeft zij haar zorgplicht geschonden.
Dit arrest ziet enkel nog op de schadevaststelling. Het Hof stelt daarbij voorop dat de rechter ingevolge artikel 6:97 BW bevoegd is de schade te begroten op de wijze die met de aard van deze schade in overeenstemming is of de schade te schatten, indien deze niet nauwkeurig kan worden vastgesteld (HR 8 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1483). In dit geval moest bepaald worden welk soort verzekering dekking zou hebben geboden tegen het risico op verduistering en wat deze hypothetische verzekering(en) aan schade zou hebben uitgekeerd (verminderd met de betaalde premie en het eigen risico).
De eerste vraag die daarbij opkomt is of de assurantietussenpersoon wel het causaal verband-verweer heeft gevoerd dat – indien zij de uienleverancier had gewezen op het feit dat er geen dekking bestond voor verduistering – de uienleverancier daadwerkelijk een verzekering had afgesloten die wél dekking zou bieden. Het antwoord hierop kan worden gevonden in het tussenarrest. De assurantietussenpersoon heeft de stelling van de uienleverancier – dat indien zij was gewaarschuwd, zij een verzekering had afgesloten die verduistering eveneens afdekt – niet gemotiveerd weersproken, waardoor het hof daarvan uitgaat.
Daarnaast illustreert dit arrest het belang van het hiervoor aangehaalde artikel 6:97 BW voor partijen. Partijen dienen de rechter namelijk van zo veel mogelijk aanknopingspunten te voorzien op basis waarvan de rechter de schade vervolgens vast kan stellen. Zo sluit het Hof in dit arrest bij de schatting van de schade – bij gebrek aan een ander objectief uitgangspunt – aan bij een schaderapport dat door de uienleverancier in het geding is gebracht (terwijl de assurantietussenpersoon zelf geen schaderapport in het geding gebracht).
Klik hier voor de uitspraak