Gerechtshof Den Haag 7 augustus 2018
De dochter van een neergestoken man vordert schadevergoeding van de voor doodslag veroordeelde dader. Naast gederfd levensonderhoud, vordert zij immateriële schade vanwege de confrontatie met haar neergestoken vader. Ten aanzien van het gederfd levensonderhoud zet het hof eerst de juridische uitgangspunten uiteen en wordt vervolgens overwogen dat de vader bijdroeg aan het onderhoud van zijn meerderjarige nog thuiswonende dochter, maar wordt in het kader van de behoeftigheid rekening gehouden met het eigen inkomen van de dochter en de verwachting dat zij na haar studie op enig moment een baan zou vinden. Ten aanzien van de immateriële schade overweegt het hof dat, nu de wet de vergoeding van affectieschade (nog) niet toelaat, vast moet komen te staan dat er sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld veroorzaakt door een heftige confrontatie (zogenaamde ‘shockschade’, te onderscheiden van het leed vanwege het overlijden op zichzelf). Het hof beveelt een deskundigenbericht om te kunnen vaststellen of daarvan bij de dochter sprake is. Dergelijke vorderingen (en bijbehorende rechtspraak) zullen binnenkort vermoedelijk anders ingestoken worden, nu de nieuwe wet affectieschade op 1 januari 2019 in werking treedt. Op grond van die wet kunnen nabestaanden aanspraak maken op een vergoeding van tussen de € 12.500,- en € 20.000,-.
Klik hier voor de uitspraak:
Schadevergoeding aan dochter neergestoken man