Komen kosten van particulier wooninitiatief voor vergoeding in aanmerking?
In deze zaak is de benadeelde aangereden door een lijnbus en heeft daardoor hersenletsel opgelopen. Als gevolg van dat letsel kan hij niet meer zelfstandig voor zichzelf zorgen. Daarom woont de benadeelde op dit moment in een mantelzorgwoning die is gebouwd aan zijn ouderlijk huis. Zijn ouders en naasten zorgen voor hem.
In geschil is de vraag welke woonvorm voor de benadeelde in de toekomst voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank oordeelt dat eisers (de ouders van de benadeelde) onvoldoende hebben onderbouwd dat het wonen in een Wlz-instelling geen passende setting is voor hun zoon. De rechtbank is ook van oordeel dat een Wlz-instelling de intensiteit van zorg kan bieden die de benadeelde minimaal nodig heeft.
De voorkeur van eisers gaat echter uit naar een particulier wooninitiatief. Gezien de enorme omvang van de zorgkosten die aan dat initiatief zijn verbonden, kunnen eisers naar het oordeel van rechtbank niet in redelijkheid van de verzekeraar en de verzekerde (het bedrag gaat ver boven de maximale verzekerde som uit) verlangen dat zij die kosten vergoeden.
De rechtbank concludeert dat de benadeelde redelijkerwijs aanspraak kan maken op vergoeding van de redelijke kosten die een Wlz-woonvorm met zich meebrengt. De vordering tot vergoeding van de zorgkosten die verbonden zijn aan het particuliere initiatief wordt dan ook afgewezen.
Vervolgens oordeelt de rechtbank ten aanzien van de uitkering van het schadebedrag dat een periodieke afwikkeling de aangewezen weg is. In de belangenafweging die de rechtbank in dat kader maakt, kent zij veel gewicht toe aan de onzekerheid over de toekomstige zorgschade van de benadeelde, zoals de vraag waar de benadeelde gaat wonen en de te hanteren rekenrente. De wens van eisers om niet steeds strijd te hoeven voeren met verzekeraars over de afwikkeling van de zorgschade, weegt daar niet tegenop. Volgens de rechtbank is periodieke afwikkeling in sommige opzichten juist in het belang van de benadeelde: mocht de schade in de toekomst hoger blijken uit te vallen dan nu lumpsum zou worden begroot, dan zal de benadeelde die door de periodieke afwikkeling, anders dan bij de lumpsum vergoeding, alsnog vergoed krijgen.
Deze uitspraak laat zien dat redelijke kosten vaak de gebruikelijke kosten zijn. In dat kader overweegt de rechtbank ook nog dat eventuele bovennormale zorgkosten, bijvoorbeeld omdat een benadeelde meer zorg nodig blijkt te hebben, ook onder die redelijke kosten kunnen vallen. De meerkosten van een particulier initiatief vallen daar echter buiten. Verder blijkt uit de uitspraak dat er in een zaak als deze goede argumenten kunnen zijn om periodiek af te wikkelen, ook als de benadeelde dat zelf niet wil.
De hele uitspraak lees je hier.