Opdrachtnemer heeft geen glazen bol
Gerechtshof Amsterdam 28 april 2020
Een bedrijf dat parkeerdiensten aanbiedt voor reizigers van en naar Schiphol, genaamd “X”, wint in de periode van januari 2011 tot en met september 2014 meerdere keren advies in bij een assurantietussenpersoon over de aansprakelijkheidsrisico’s die het bedrijf loopt en de eventueel daarvoor af te sluiten verzekeringen.
Op 16 oktober 2015 doet zich een ernstig ongeval voor waarbij een werknemer van X, die in een auto van een klant reed, ernstig gewond is geraakt. Nadien blijkt dat X niet verzekerd is voor schade die werknemers lijden in de uitoefening van hun werkzaamheden.
X meent dat de assurantietussenpersoon aansprakelijk is omdat zij zich bij de uitvoering van haar opdracht niet heeft gedragen zoals een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot behoort te doen. Meer specifiek verwijt X de assurantietussenpersoon dat zij heeft nagelaten te adviseren over de risico’s van werkgeversaansprakelijkheid.
In eerste aanleg heeft de rechtbank de vorderingen van X afgewezen. Het hof stelt voorop dat op grond van art. 150 Rv X dient te stellen en bij betwisting dient te bewijzen dat de assurantietussenpersoon haar zorgplicht heeft geschonden, ongeacht een eventueel verweer van de assurantietussenpersoon.
Het hof gaat verder met de overweging dat uit de gespreksverslagen van de assurantietussenpersoon volgt dat zij (i) de bedrijfsactiviteiten van X heeft geïnventariseerd en (ii) meerdere keren heeft geïnformeerd of X personeel in dienst had die in auto’s van klanten reden. Dat was niet zo. Het hof oordeelt dan ook dat ten tijde van deze gesprekken een risico zoals zich dat op 16 oktober 2015 heeft gerealiseerd, niet inherent was aan de bedrijfsvoering van X en de assurantietussenpersoon daarover ook niet hoefde te adviseren of voor te waarschuwen.
Nu eveneens uit de gesprekverslagen bleek dat partijen hadden afgesproken dat X de assurantietussenpersoon zou informeren indien rijdend personeel zou worden aangenomen, mocht de assurantietussenpersoon er vanuit gaan dat X zich bij haar zou melden als zij een dergelijke werknemer in dienst wilde nemen en zij pas op dat moment tot advisering hoefde over te gaan.
De conclusie is dat de assurantietussenpersoon aan haar zorgplicht heeft voldaan en niet hoefde te adviseren over risico’s die haar onbekend waren.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Opdrachtnemer heeft geen glazen bol