Kan de feitenrechter zonder motivering voorbijgaan aan stelling die niet wordt gedragen door medische stukken?
In deze zaak is de benadeelde onder een metalen bak terecht gekomen die los was geplaatst op de dragers van een vorkheftruck. De benadeelde heeft daardoor letsel opgelopen aan zijn rechterarm en rechterelleboog. De benadeelde spreekt de bestuurder van de vorkheftruck aan tot vergoeding van zijn schade.
In cassatie klaagt de benadeelde dat het hof te hoge eisen heeft gesteld aan zijn stelplicht. Die klacht ziet op het oordeel van het hof dat de benadeelde zijn stelling dat hij ook na maart 2018 nog steeds klachten en beperkingen heeft en dat hij in de toekomst beperkt zal blijven, onvoldoende heeft geconcretiseerd en onderbouwd, en dat voor het aannemen van schade na maart 2018 geen grond bestaat.
De klacht slaagt. Volgens de Hoge Raad valt zonder nadere motivering niet in te zien waarom de benadeelde onvoldoende heeft geconcretiseerd en onderbouwd dat hij na maart 2018 schade heeft geleden als gevolg van het ongeval. In dat kader acht de Hoge Raad ook van belang dat het hof de door de benadeelde gegeven toelichting en de door hem overgelegde stukken niet kenbaar in onderlinge samenhang heeft beoordeeld.
Deze uitspraak laat zien dat feitelijke rechters niet te lichtvaardig voorbij kunnen gaan aan de stelling van een letselschadeslachtoffer dat hij nog steeds klachten en beperkingen heeft als gevolg van een ongeval en dat de verwachting is dat hij ook in de toekomst beperkt zal blijven. Zelfs als die stelling niet wordt gedragen door de overgelegde (medische) stukken, zal goed gemotiveerd moeten worden waarom voor het aannemen van de gestelde schade geen grond is.
De hele uitspraak lees je hier.