Het van oorsprong Amerikaanse chips- en softwarebedrijf Intel is door de jury van de rechtbank in Texas veroordeeld tot betaling van $2.18 miljard voor de inbreuk op twee octrooien van VLSI Technology. De inmiddels zo’n 10 jaar oude octrooien omschrijven uitvindingen om microprocessors te verbeteren qua snelheid en energieverbruik. Ze zijn door VLSI Technology in 2019 overgenomen van de Nederlandse chipfabrikant NXP Semiconductors. Intel ontkent de inbreuk.
Volgens werelds grootste chipmaker Intel zijn de octrooien ongeldig. Een van de beschreven uitvindingen zou zelfs door Intel-ingenieurs zijn gedaan. Verder wijst de advocaat van Intel de jury erop dat de octrooien nooit zijn gebruikt, VSLI al vier jaar bestaat, maar geen onderzoek doet en niets produceert. Het bedrijf is enkel opgericht om schadevergoedingen te incasseren van opgekochte octrooien. NXP ontvangt hierbij een deel van de opbrengst. Als VSLI al recht heeft op een vergoeding, is dit maximaal $2.2 miljoen.
De zevenkoppige jury oordeelt anders. Voor de niet-opzettelijke inbreuk op de octrooien ‘373 en ‘759 moet Intel daarom respectievelijk $1.5 miljard en $675 miljoen betalen. Bloomberg bericht dat de schadevergoeding van $2.18 miljard voor octrooi-inbreuk een van de hoogste is in de Amerikaanse geschiedenis. De ‘Western District of Texas’ staat niet voor niets bekend als populaire rechtbank onder niet-praktiserende entiteiten (regelmatig ‘patent trolls’ genoemd) voor octrooizaken. Bij opzettelijke octrooi-inbreuk zou het schadevergoedingsbedrag overigens volgens de jury drie keer zo hoog zijn. Volgens VLSI was er wél sprake van opzet in de vorm van ‘willful blindness’. Daar ging de jury dus niet in mee.
Intel heeft laten weten in hoger beroep te gaan. Wordt vervolgd dus.
Ter achtergrond: een verslag van de meerdaagse hoorzitting is te vinden op de Western District of Texas Patent Blog.