De Europese Commissie heeft op 12 november 2022 toestemming verleend aan de Duitse overheid om het bedrijf SEFE Energy Ltd. (“SEFE”) te nationaliseren. De daarmee gepaard gaande staatssteun is goedgekeurd. Hierdoor mogen Nederlandse overheden weer contracteren met de energie leverancier. SEFE was voorheen bekend als Gazprom Germania en was tot de nationalisatie in Russisch eigendom.
Door de nationalisatie van SEFE zal er geen sprake meer zijn van Russische eigendom of zeggenschap. Dit betekent dat Nederlandse aanbestedende diensten en speciale sectorbedrijven weer contracten mogen sluiten met SEFE.
Dit was tot voor kort verboden op grond van de Europese sanctiewetgeving. Immers, op grond van artikel 5 duodecies van EU Verordening 833/2014 is het verboden om overheidsopdrachten of concessieovereenkomsten te gunnen of voort te zetten aan of met Russische bedrijven.
Dit verbod heeft er in de afgelopen twee jaar toe geleid dat vele gemeenten, scholen, drinkwaterbedrijven en andere partijen hun contracten met SEFE / Gazprom Germania hebben moeten opzeggen. Ook zijn er door de Minister meerdere ontheffingen verleend waardoor de contracten tijdelijk konden worden aangehouden.
Door de nationalisatie is het niet meer nodig om ontheffingen aan te vragen. De bestaande contracten met SEFE kunnen worden aangehouden en ook kunnen nieuwe contracten worden aangegaan. Dit biedt gemeenten en andere partijen meer ruimte bij hun energie inkoop.
Overigens had de Duitse overheid begin 2022 reeds de controle over SEFE overgenomen, maar de Russische eigendom en zeggenschap was tot de nationaliteit onveranderd. Door de nationalisatie verandert dit en valt SEFE definitief buiten het sanctieverbod.
De Minister werkt nu aan een (financiële) tegemoetkoming voor partijen die, vanwege het sanctieverbod, hun contract met SEFE reeds hadden beëindigd. Veel van deze partijen hebben meerkosten gemaakt door deze beëindiging en hebben duurdere contracten moeten sluiten met andere leveranciers. De tegemoetkomingsregeling wordt de komende maanden uitgewerkt.
De Minister heeft het bovenstaande nader toelicht in een brief aan de Tweede Kamer en de bijbehorende beslisnota.