Gerechtshof 's-Hertogenbosch 22 oktober 2019
Een benadeelde spant in 2003 een procedure aan bij de Rechtbank Rotterdam jegens de uitvoerder van zijn rechtsbijstandsverzekering, teneinde dekking te verkrijgen. De benadeelde wordt bijgestaan door een advocaat. De procedure wordt in 2006 ambtshalve doorgehaald (geroyeerd). Wanneer de uitvoerder van de rechtsbijstandsverzekering buiten rechte niet overgaat tot het verlenen van dekking, maakt de advocaat namens de benadeelde een tweede procedure aanhangig, tevens bij de Rechtbank Rotterdam. De benadeelde wordt echter niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat tussen partijen over hetzelfde geschil reeds een procedure aanhangig is.
Als een vervolg op de niet-ontvankelijk verklaring laat een nieuwe advocaat van de benadeelde de eerste zaak weer op de rol van de Rechtbank Rotterdam plaatsen. In de tussentijd wijst de Hoge Raad in 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3240) een arrest waarin het volgende wordt geoordeeld. Als partijen de rechtsgevolgen van een royement niet bij overeenkomst hebben geregeld, staat het royement er op zichzelf niet aan in de weg dat de stuiting van de verjaring, die is aangevangen door het instellen van een eis in rechte, voorshands voor onbepaalde tijd doorloopt. Ondanks deze uitleg, oordeelt de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2016 dat de vordering van de benadeelde is verjaard, omdat de verjaring niet rechtsgeldig zou zijn gestuit. De benadeelde gaat niet in hoger beroep, maar stelt zijn oud-advocaat aansprakelijk voor zijn schade.
Zowel de kantonrechter, als het Gerechtshof 's-Hertogenbosch wijzen de vordering van de benadeelde jegens zijn oud-advocaat af. Nu partijen de rechtsgevolgen van het royement in 2006 niet bij overeenkomst hebben geregeld, niet is gebleken dat sprake is van afstand van recht om de procedure na royement te hervatten en niet is gebleken dat de uitvoerder van de rechtsbijstandsverzekering erop mocht vertrouwen dat de procedure niet meer hervat zou worden, moet ervan worden uitgegaan dat met het royement de stuiting van de verjaring voor onbepaalde tijd is doorgelopen. De advocaat heeft de vordering dan ook niet laten verjaren en heeft dus geen beroepsfout gemaakt.
Ook als overigens moet worden aangenomen dat de advocaat de verjaring in 2008 had moeten stuiten omdat de uitleg van de Hoge Raad toen nog niet bekend was, kan de vordering volgens het Gerechtshof 's-Hertogenbosch niet slagen. Omdat de benadeelde niet in hoger beroep is gegaan van het onjuiste vonnis van 27 januari 2016 (toen de uitleg van de Hoge Raad al wél bekend was), is daarmee het causaal verband tussen de beweerdelijke beroepsfout en de gestelde schade doorbroken, aldus het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Op grond van vaste jurisprudentie staat een enkel royement er niet aan in de weg dat de stuiting van de verjaring voor onbepaalde tijd doorloopt. In dit geval pakt dat voor partijen goed uit. Doorgaans heeft het echter de voorkeur om duidelijke afspraken te maken met de wederpartij over de voortgang van een procedure.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Klik hier voor de uitspraak:
Moet advocaat verjaring na royement procedure stuiten of niet?
Moet advocaat verjaring na royement procedure stuiten of niet?
14 november 2019