Uitleg van de uitzondering op de hoofdregel dat vergoeding van immateriële schade en verlies aan arbeidskracht door werkgever aan werknemer niet als loon wordt aangemerkt
Hoge Raad 25 maart 2022
In deze belastingprocedure speelde de vraag of de uitkering die een werknemer heeft gekregen uit een ongevallenverzekering die zijn werkgever had afgesloten, onderhavig is aan loonheffing. Deze werknemer was door zijn werkgever aangesteld als vrijwilliger bij de brandweer. Zijn werkgever had – conform de collectieve arbeidsvoorwaarden – een ongevallenverzekering afgesloten voor het geval er gedurende deze werkzaamheden voor de brandweer een ongeval zou plaatsvinden. Dit gebeurde, en de werknemer ontving een uitkering van € 32.375,-.
In eerste aanleg heeft de rechtbank geoordeeld dat de uitkering voor de toepassing van artikel 10 Wet op de loonbelasting 1964 niet tot het loon kan worden gerekend en de inhouding van loonheffing (dus) achterwege had moeten blijven. Het hof zag dit anders, en overwoog onder verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad van 29 juni 1983 (ECLI:NL:HR:1983:AW9439) dat de door de werknemer ontvangen uitkering wel tot het loon behoorde, en dat aldus loonheffing kon plaatsvinden.
De Hoge Raad verwijst ook naar voornoemd arrest, en legt uit dat de Hoge Raad daarin tot uitdrukking heeft gebracht dat op de hoofdregel – vergoeding van immateriële schade en verlies aan arbeidskracht worden niet als loon aangemerkt – een uitzondering kan worden gemaakt indien en voor zover de werkgever aan zijn erkenning van aansprakelijkheid een hogere vergoeding verbindt dan rechtstreeks uit die aansprakelijkheid voortvloeit.
De Hoge Raad oordeelt verder dat wanneer de werkgever niet zo’n hogere vergoeding aan die erkenning verbindt, de vastlegging in de arbeidsovereenkomst materieel geen verandering brengt in de rechten die de werknemer als gevolg van het ongeval heeft. Dan is er ook geen reden om over de belastbaarheid van de vergoeding anders te oordelen dan in het geval van de werknemer ten aanzien van wie in de arbeidsovereenkomst niets is geregeld omtrent een vergoeding als hiervoor bedoeld. Indien bij of krachtens de arbeidsovereenkomst geen hogere vergoedingen voor immateriële schade en verlies aan arbeidskracht zijn voorzien dan bepaald worden door de op de werkgever rustende aansprakelijkheid, doet de uitzondering op de hoofdregel zich daarom niet voor. Ook oordeelt de Hoge Raad dat van voornoemde hoofdregel niet wordt afgeweken enkel omdat een werkgever werkzaamheden doet verrichten met het oog op een publieke taak.
De Hoge Raad casseert en verwijst de procedure naar het Hof Den Bosch, voor de beantwoording van de vraag of de in de collectieve arbeidsvoorwaarden neergelegde verplichtingen van de werkgever moeten worden aangemerkt als een bijzondere omstandigheid op grond waarvan van de hoofdregel dient te worden afgeweken. In feite zal het hof hierbij de vraag moeten beantwoorden of met de uitkering uit de ongevallenverzekering meer is betaald dan waartoe de werkgever op grond van het aansprakelijkheidsrecht verplicht was.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Loonheffing over uitkering uit ongevallenverzekering van werkgever?