Wie draagt de bewijslast?
In de nacht van 29 op 30 april heeft er een aanrijding plaatsgevonden tussen een personenauto en een busje. De vraag die in deze zaak centraal staat is of deze aanrijding geënsceneerd is.
De verzekeraar van het busje, die door de bestuurder van de personenauto wordt aangesproken, heeft geen aansprakelijkheid erkend, omdat zij de feiten en omstandigheden van het voorval verdacht vindt en meent dat er geen sprake is van een “authentieke aanrijding”.
In eerste aanleg oordeelde de rechter dat de door de verzekeraar aangevoerde omstandigheden te mager waren om de voorshands bewezen toedracht te ontzenuwen en achtte de verzekeraar dan ook aansprakelijk voor de schade van verweerder.
In hoger beroep wordt dit vonnis vernietigd. Het hof overweegt dat de bestuurder van de personenauto de bewijslast draagt van de stelling dat er sprake is van een authentieke aanrijding. Het is aldus de bestuurder van de personenauto die voldoende onderbouwd moet stellen en bij gemotiveerde betwisting moet bewijzen dat zich een authentiek, niet-geënsceneerd, ongeval heeft voorgedaan. Omdat verzekeraar voldoende gemotiveerd heeft betwist dat er sprake was van een authentiek ongeval, wordt verweerder toegelaten tot het bewijs dat hier wel sprake van was.
Deze uitspraak laat zien dat er niet kan worden aangenomen dat er een authentieke aanrijding heeft plaatsgevonden, indien dit door de verzekeraar voldoende gemotiveerd wordt betwist. Degene die stelt dat er een authentieke aanrijding heeft plaatsgevonden draagt hiervan de bewijslast. Het is dus niet de verzekeraar die moet bewijzen dat de aanrijding gefingeerd is, maar de claimant die moet bewijzen dat zich daadwerkelijk een (authentiek) ongeval heeft voorgedaan.
klik hier voor de uitspraak: