Kan bij onzekerheid of de oorzaak van de kanker van een werknemer in de werkzaamheden gelegen is een proportionele benadering toegepast worden?
Hoge Raad 11 december 2020
Op 11 december 2020 oordeelde de Hoge Raad voor een tweede maal over de langlopende zaak Lansink/Ritsma. In die zaak staat de vraag centraal of de werkgever aansprakelijk is voor het letsel van zijn werknemer. Nadat de werknemer jarenlang werkzaam is geweest als schilder is bij hem een kwaadaardige tumor ontdekt. Later is hij overleden aan de gevolgen daarvan. Zijn erfgenamen hebben schadevergoeding gevorderd.
In 2013 gaf de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2013:BZ1721) in deze zaak een belangrijk oordeel over de arbeidsrechtelijke omkeringsregel. Deze regel drukt het vermoeden uit dat de gezondheidsschade van de werknemer is veroorzaakt door de omstandigheden waarin deze zijn werkzaamheden heeft verricht. Volgens de Hoge Raad is voor dit vermoeden geen plaats in het geval het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onzeker of te onbepaald is. Na verwijzing door de Hoge Raad oordeelde het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2019:780) dat in deze zaak toepassing van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel niet aan de orde kon zijn. Een deskundige had vastgesteld dat de kans dat de kanker bij de werknemer door zijn werk als schilder was veroorzaakt tussen de 14,7% en 32,3% lag. Het beroep op proportionele aansprakelijkheid slaagde wel. Volgens het hof was sprake van een zorgplichtschending omdat de werkgever de werknemer niet, althans onvoldoende, heeft beschermd tegen het gevaar van het ontstaan van kanker en andere aandoeningen. De kans dat de schade door de normschending is veroorzaakt is niet zeer klein noch zeer groot. Het hof schat dit percentage op 25% (dat lijkt grofweg het gemiddelde van de door de deskundige vastgestelde kansberekening te zijn). De dochter van de werknemer heeft tegen dit arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch beroep in cassatie ingesteld. Volgens de Hoge Raad kunnen de klachten niet leiden tot vernietiging van het arrest.
Wanneer het causaal verband tussen de gezondheidsschade van de werknemer en de blootstelling bij de werkgever niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld, kan de arbeidsrechtelijke omkeringsregel uitkomst bieden. In dit arrest verenigt de Hoge Raad zich met het oordeel dat een kans van 14,7% en 32,3% weliswaar te laag is voor toepassing van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel, maar wel ruimte laat voor toepassing van het leerstuk van proportionele aansprakelijkheid.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Hoge Raad oordeelt opnieuw in Lansink/Ritsma