Op vrijdag 21 september 2018 wees de Hoge Raad een belangrijk arrest over de precontractuele informatieplicht van de franchisegever. Er is geen precontractuele plicht om prognoses te verstrekken aan de franchisenemer. Dit is interessant en belangwekkend omdat dit najaar een nieuw wetsvoorstel franchise wordt verwacht waarin mogelijk wél precontractuele informatieverplichtingen zullen worden opgenomen.
Geschil Albert Heijn en franchisenemer
Het geschil betrof een teruglopende weekomzet van franchisenemer na overgang in 2012 van de C1000 naar Albert Heijn winkelformule. Franchisenemer vordert vernietiging van de franchise overeenkomst met Albert Heijn en claimt dat de vóór het aangaan van de overeenkomst door Albert Heijn verstrekte lange termijn prognose onzorgvuldig tot stand is gekomen en derhalve ondeugdelijk is. De Hoge Raad bevestigt het arrest van het Hof dat uit eisen van redelijkheid en billijkheid niet de algemene regel voortvloeit dat op franchisegever een verbintenis rust om franchisenemer in te lichten over de te verwachten winst of omzet. Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat de in de Erecode Franchise vastgelegde afspraken, zoals het verstrekken van alle informatie en overige gegevens in de precontractuele fase, geen ‘in Nederland levende rechtsovertuigingen’ bevatten op grond van art. 3:12 BW.
Reikwijdte zorgvuldigheidsplicht franchisegever
Hoe zat het ook alweer? Het arrest belicht nogmaals de regel zoals volgt uit het arrest Paalman/Lampenier (HR 25 januari 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD7329) dat de enkele omstandigheid dat de franchisegever bij onderhandelingen voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst een omzetrapport verschaft, niet betekent dat de franchisegever hiertoe verplicht is. Wel rust op de franchisegever een zorgvuldigheidsplicht, namelijk dat in beginsel van onrechtmatig handelen sprake is als hij, bij het uitbesteden van een omzetrapport aan derden, weet dat dit rapport ernstige fouten bevat en hij de franchisenemer hier niet van op de hoogte stelt. Een ruimere onrechtmatigheidstoets geldt als de franchisegever zelf de omzetprognoses maakt of een partij waar hij krachtens art. 6:170-6:172 BW voor aansprakelijk is. Dan is de franchisegever aansprakelijk voor onzorgvuldig handelen als dit tot fouten in de prognose heeft geleid ongeacht of hij zelf bekend was met de fout (Street-One HR 24 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:311).
De Hoge Raad bekrachtigt in dit arrest de motivering van het Hof dat de door Albert Heijn verstrekte lange termijn prognose op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en niet ondeugdelijk is. AG Hartlief vond dat Albert Heijn nader onderzoek naar de lokale omstandigheden had moeten doen en hij komt tot een andere conclusie over de reikwijdte van de zorgvuldigheidsplicht van Albert Heijn.
Wetsvoorstel franchise en conclusie
Staatssecretaris Mona Keijzer heeft aangegeven dat het concept wetsvoorstel franchise van haar voorganger Henk Kamp definitief van de baan is (zie dit artikel van 30 mei 2018). Zij gaf aan dit najaar een nieuw wetsvoorstel te zullen publiceren.
Aan de ene kant volgt dit arrest dus de reeds bestaande route en is het in die zin niet nieuw. Aan de andere kant, in het licht van het wetsvoorstel dat is gesneuveld en het nieuwe wetsvoorstel dat in de maak is, waarin naar alle waarschijnlijkheid wel precontractuele verplichtingen zullen staan, is het interessant dat de Hoge Raad hier dus niet op vooruit loopt.
Meer weten over franchise, distributie en agentuur? Neem contact op met Martine de Koning (martine.de.koning@kvdl.com), advocaat en partner van de sectie Commercial & International Trade.