Hoe ver strekt de zorgplicht van de grondroerder?
Gerechtshof Amsterdam 25 februari 2020
Een aannemingsbedrijf heeft in februari 2016 een dam aangelegd in een sloot, om zo een oprit naar een woning te maken. Om deze dam aan te leggen heeft het aannemingsbedrijf twee damwanden in de grond getrild met een kraan, door een aantal planken één voor één in de grond te trillen. Later blijkt dat ter hoogte van de woning waar de dam is aangelegd een laagspanningskapel van de regionaal netbeheerder beschadigd is geraakt.
Het hof oordeelt dat de netbeheerder door overlegging van de uitdraai uit haar storingsadministratie, het door haar opgemaakte schaderapport en de door haar gemaakte foto’s en toelichting voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar laagspanningskabel beschadigd is geraakt doordat deze naar beneden is gedrukt door een door het aannemingsbedrijf geslagen damwandplank.
Op grond van vaste rechtspraak dienen diegenen onder wiens verantwoordelijkheid of leiding graafwerkzaamheden worden verricht (ook wel: grondroerders) hun werkzaamheden op zorgvuldige wijze te verrichten en rusten op hen zorgplichten ter voorkoming van het toebrengen van schade aan in de grond gelegen kabels en leidingen. Daartoe dienen grondroerders volgens de in deze zaak toepasselijke Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) ten minste ervoor zorg te dragen dat voor aanvang van de werkzaamheden een graafmelding is gedaan, onderzoek is verricht naar de precieze ligging van onderdelen van netten op de graaflocatie en dat de ontvangen gebiedsinformatie over de ligging van het net op de graaflocatie aanwezig is. De rechter dient bij de invulling van de zorgplicht van een grondroerder in beginsel aan te sluiten bij de in dit geval toepasselijke Richtlijn Zorgvuldig Graafproces CROW 250.
In het geval van het slaan van een damwand vloeit uit deze richtlijn voort dat de plicht tot zorgvuldig graven in beginsel met zich brengt dat binnen een strook van 1,50 meter rondom de ruimte waar daadwerkelijk wordt gegraven (het graafprofiel) kabels en leidingen die zich daar volgens de tekening van de leidingbeheerder bevinden, worden gelokaliseerd. Uitgangspunt – volgens het in de Richtlijn vervatte Handelingsprotocol voor het graven van proefsleuven – is dat proefsleuven worden gegraven als zich volgens de tekening binnen 1,50 meter aan weerszijden van het graafprofiel kabels of leidingen bevinden. Dat was in deze casus het geval.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Hoe ver strekt de zorgplicht van de grondroerder?