Kan de WAM-verzekeraar verhaal nemen of is sprake van goede trouw bij de bestuurder?
De vraag die voorligt is of een autobestuurder, niet zijnde de WAM-verzekeringnemer, er te goeder trouw van uit mocht gaan dat hij verzekerd is indien hij met zijn rijgedrag in beschonken staat een ongeval met schade tot gevolg veroorzaakt. Het antwoord op deze vraag bepaalt of de WAM-verzekeraar die de schade van het slachtoffer reeds heeft vergoed, op grond van art. 15 WAM verhaal kan nemen op de autobestuurder. Het hof had geoordeeld dat het bestaan van alcoholclausules en de consequenties daarvan voor de dekking in 2014 niet dermate algemeen bekend waren dat gezegd kan worden dat de bestuurder, die met teveel alcohol op achter het stuur plaatsnam, niet te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprakelijkheid door een verzekering was gedekt.
De Hoge Raad oordeelt dat aangesloten dient te worden bij het begrip goede trouw uit art. 3:11 BW. Als gevolg daarvan ontbreekt goede trouw niet alleen indien de bestuurder wist dat zijn aansprakelijkheid niet door een verzekering werd gedekt, maar ook indien hij dat in de gegeven omstandigheden behoorde te weten. Het hof heeft volgens de Hoge Raad bij de afwijzing van de vordering van de verzekeraar miskend dat goede trouw ook ontbreekt indien de bestuurder goede reden had te twijfelen over de vraag of zijn aansprakelijkheid door verzekering was gedekt, hetzij zijn oordeel in het licht van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet begrijpelijk gemotiveerd.
De Hoge Raad geeft met dit arrest inzicht in hoe het goede trouw-criterium van art. 15 WAM dient te worden toegepast. Gelet op de overwegingen van de Hoge Raad kan deze bepaling ruimte bieden om schade die is veroorzaakt door een dronken bestuurder op hem te verhalen.