Kan het achterhouden van feiten worden hersteld in hoger beroep?
Hoge Raad 16 juli 2021
Verzekerden hadden een brandverzekering voor hun loods, maar deze verzekering werd door de verzekeraar opgezegd. Vervolgens hebben verzekerden hun loods opnieuw verzekerd via hun tussenpersoon bij een andere verzekeraar. Enige tijd later wordt een hennepkwekerij ontdekt en de tussenpersoon wordt hiervan op de hoogte gesteld. Enkele maanden na deze ontdekking breekt er brand uit in de loods en de verzekeraar weigert over te gaan tot uitkering omdat niet gemeld was dat een eerdere verzekering was beëindigd door de verzekeraar. Ook was niet gemeld dat sprake was van risicoverhoging vanwege de hennepkwekerij. Verzekerden stellen vervolgens dat de tussenpersoon tekortschoot in diens zorgplicht.
De tussenpersoon kreeg tijdens de procedure in eerste aanleg bewijs in handen dat de verzekerden, in tegenstelling tot wat zij eerder beweerden, wel zelf betrokken waren bij de hennepkwekerij. De vordering van verzekerden werd daarom vervolgens afgewezen omdat zij handelden in strijd met de waarheidsplicht van art. 21 Rv.
Bij het hof voerden de verzekerden vervolgens aan dat de herkansingsfunctie van het hoger beroep hen de mogelijkheid geeft het eerdere verzuim te herstellen. Het hof gaat niet mee in dit standpunt. Dit zou immers ook met zich brengen dat partijen in eerste aanleg een rechter op het verkeerde been mogen zeggen. De Hoge Raad beaamt dit standpunt en het was in dit geval ook aan het hof om te beoordelen welke gevolgtrekking zij geraden achtte in het licht van deze waarheidsschending.
De herstel- en herkansingsfunctie van het hoger beroep belet een rechter dus niet om gevolgen te verbinden aan een schending van de waarheidsplicht.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Geen herkansing voor verzwegen feiten