Gerechtshof Amsterdam 22 oktober 2019
Geïntimeerde was een aantal jaren de (enig) statutair bestuurder van een woningcorporatie. In maart 2010 heeft de bestuurder een overeenkomst gesloten betreffende de bouw en levering van 34 appartementen en zes commerciële ruimten. Hij heeft zijn akkoord gegeven onder voorbehoud van goedkeuring door de raad van toezicht (RvT). Naar aanleiding van een e-mail van de RvT in september 2010 heeft de bestuurder finaal akkoord gegeven. De RvT betwist dat in de e-mail daadwerkelijk toestemming werd verleend. De verkoop, verhuur en financiering van het project blijkt later een probleem. Dit incident samen met een forse stijging van de beheerskosten (ca 70% van 2006 t/m 2009) heeft per 14 februari 2011 geleid tot ontslag van de bestuurder. De financiële positie van de corporatie is onder druk komen te staan.
Tijdens de algemene vergadering van juni 2011 zijn de jaarrekening en het jaarverslag over het boekjaar 2010 door de leden goedgekeurd. Aan de statutair directeur en de RvT is decharge verleend. De woningcorporatie vordert nu een verklaring voor recht dat de bestuurder op grond van art. 2:9 en/ 6:162 BW aansprakelijk is voor de schade van de corporatie als gevolg van zijn handelwijze als bestuurder met betrekking tot het nieuwbouwproject. De rechtbank heeft de vordering afgewezen omdat de algemene vergadering de bestuurder decharge heeft verleend.
Het hof overweegt dat de verslagperiode betrekking had op de bestuurder en niet op de na zijn ontslag aangestelde interim-bestuurder. Met het dechargebesluit is daarom kwijting verleend aan de bestuurder. De algemene vergadering is met grote regelmatigheid geïnformeerd over het conflict met de bestuurder, onder meer in het kader van de ontslagprocedure. Het jaarverslag laat zich daarnaast in weinig vleiende bewoordingen uit over de bestuurder. De algemene vergadering was op de hoogte van de problemen rondom het nieuwbouwproject. Zij heeft echter zonder voorbehoud kwijting verleend, mede ten aanzien van dit project. De vordering wordt afgewezen. Ook de vorderingen op grond van een onrechtmatige daad wordt door de kwijting gedekt.
Op grond van vaste jurisprudentie heeft kwijting aan de bestuurder betrekking op stukken die aan de algemene vergadering zijn overgelegd. Decharge heeft geen betrekking op informatie waarover een individueel lid uit andere hoofde – buiten het verband van de algemene vergadering – de beschikking heeft gekregen of op gegevens die niet uit het jaarverslag blijken of niet anderszins aan de algemene vergadering zijn bekendgemaakt (HR Staleman/Van de Ven, ECLI:NL:HR:1997:ZC2243). In deze zaak was duidelijk dat de algemene vergadering was geïnformeerd over de kritiek op de bestuurder en dat in het jaarverslag de problemen rondom het nieuwbouwproject waren opgenomen.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Klik hier voor de uitspraak:
Geen bestuurdersaansprakelijkheid nu decharge is verleend
Geen bestuurdersaansprakelijkheid nu decharge is verleend
14 november 2019