Mag onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal toch meewegen in de beoordeling of sprake is van opzettelijke misleiding?
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 20 oktober 2020
De betrokkene is als opzittende van een bromfiets betrokken geraakt bij een verkeersongeval. Bij het ongeval zou hij letsel aan zijn linkerknie hebben opgelopen. Jaren na het ongeval is er nog steeds sprake van chronische knieklachten. Na door de verzekeraar ingesteld feitenonderzoek en een observatie komen onregelmatigheden aan het licht.
Betrokkene heeft gesteld tot bijna niks in staat te zijn. Er is echter gebleken dat de betrokkene een ATB-fiets heeft, dat hij heeft gevist, zijn rijbewijs heeft gehaald in een schakelauto en dat hij vennoot is van een klusbedrijf. Tijdens de observatie ondervond de betrokkene ogenschijnlijk geen hinder van zijn knie. De verzekeraar weigert daarom uitkering, waarna betrokkene een procedure start waarin hij nakoming van de verzekeringsovereenkomst vordert.
Het hof concludeert dat er sprake is van opzettelijke misleiding. Het betoog van betrokkene, dat ten aanzien van het feitenonderzoek sprake is van onrechtmatig bewijs, wordt gepasseerd, waarbij het hof onder meer overweegt dat de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek niet van toepassing is op feitenonderzoek, maar alleen op persoonlijk onderzoek, terwijl het door de verzekeraar verrichte onderzoek beperkt is gebleven tot openbare bronnen en voor verzekeraars toegankelijke registers.
Ten aanzien van het persoonlijk onderzoek overweegt het hof dat deze de observatie conform de eisen van de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek heeft plaatsgevonden. De (tot twee maal toe) verstrekte informatie door de betrokkene stond op gespannen voet met de uitkomsten van het feitenonderzoek. Er was sprake van een redelijk vermoeden van verzekeringsfraude en er werd voldaan aan de subsidiariteits- en de proportionaliteitseis.
Dit geldt niet voor het onderzoek dat werd ingesteld voorafgaand aan het feitenonderzoek, maar daarover overweegt het hof dat de omstandigheid dat het bewijs onrechtmatig is verkregen niet per definitie betekent dat het ook terzijde dient te worden gelegd. Hoewel de verzekeraar bij dit onderzoek het beginsel van subsidiariteit niet in acht heeft genomen, was het toegepaste onderzoeksmiddel, het inwinnen van informatie bij derden, geen vergaand opsporingsmiddel terwijl de verzekeraar wel reden had om onderzoek te doen. Het hof weegt de resultaten van dit onderzoek daarom mee.
Al met al biedt deze uitspraak zo een mooie illustratie van de wijze waarop een rechter weegt of de bij fraudeonderzoek verkregen gegevens gebruikt kunnen worden in een procedure. In dit geval pakte dat in het voordeel van de verzekeraar uit en kon het verkregen bewijsmateriaal toch als bewijsmateriaal dienen, ondanks de bezwaren daartegen van de betrokken fraudeur.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Fraudeonderzoek toont opzet tot misleiden aan