Is voor de vergoedingsplicht relevant of sprake was van een ‘onaanvaardbaar zware last’?
Hoge Raad 13 november 2020
Een tussenpersoon die was betrokkene bij het sluiten van een effectenleaseovereenkomst beschikte niet over een vergunning of vrijstelling. Omdat X (de aanbieder) wist van deze advisering zonder vergunning, althans daarvan behoorde te weten, is er onrechtmatig gehandeld jegens de betrokkene. In deze procedure had het hof geoordeeld dat de schade bestaande uit betaalde rente en aflossing voor rekening van de afnemer bleef, omdat geen sprake was van een ‘onaanvaardbaar zware last’. Dit is volgens de Hoge Raad onjuist. Indien de aanbieder ervan op de hoogte was of behoorde te zijn dat de tussenpersoon niet over de juiste vergunning beschikte, dient naast de restschuld ook de rente, aflossing en kosten geheel te worden vergoed.
De aanbieder van een effectenleaseproduct moet in beginsel de schade van de afnemer vergoeden, waarbij een deel van de schade wegens eigen schuld voor eigen rekening blijft. Is geen sprake van een onaanvaardbaar zware last voor de afnemer, dan dient uitsluitend het bedrag van de eventuele restschuld tussen partijen te worden verdeeld. Rente en aflossing blijven voor rekening van de afnemer. Echter, wanneer de tussenpersoon niet over de juiste vergunning beschikte, is niet relevant of sprake was van een onaanvaardbaar zware last en eist de billijkheid in beginsel dat de vergoedingsplicht van de aanbieder geheel in stand blijft, zowel wat betreft een eventuele restschuld als wat betreft de door de belegger reeds betaalde rente, aflossing en kosten.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Effectenlease: andere schadeverdeling bij ontbreken vergunning tussenpersoon