Hoge Raad 1 februari 2019
Art 7:954 BW regelt de directe actie van de benadeelde jegens een aansprakelijkheidsverzekeraar ter zake van schade door dood of letsel. Eén van de voorwaarden van art. 7:954 BW is dat de verzekerde de schade heeft gemeld bij de verzekeraar. Deze eis geldt op grond van art. 7:954 lid 2 BW echter niet wanneer de verzekerde een rechtspersoon was die heeft opgehouden te bestaan. In dit arrest schept de Hoge Raad duidelijkheid over de reikwijdte van deze uitzondering.
Feiten
Op 20 juli 2009 is de werknemer een ongeval overkomen op een bouwplaats. Door het ongeval liep hij letsel op. Op 5 november 2010 heeft de werknemer de hoofdaannemer aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. De hoofdaannemer was echter op 12 mei 2010 failliet verklaard. Het arbeidsongeval was nog niet bij de verzekeraar gemeld. De werknemer stelt dat de verzekeraar gehouden is de uitkering uit de aansprakelijkheidsverzekering van de hoofdaannemer rechtstreeks aan hem te voldoen.
Hof
Volgens het hof ziet lid 2 van art. 7:954 BW op de situatie dat de verzekerde is opgehouden te bestaan vóór verwezenlijking van het risico (zogenoemde ‘long tail-schade’) en er dus geen melding meer kan worden gemaakt. Deze situatie deed zich hier niet voor nu het ongeval dateerde van vóór het faillissement. Pas na het schadetoebrengende evenement heeft de rechtspersoon opgehouden te bestaan.
Hoge Raad
De Hoge Raad overweegt dat het feit dat de wetgever bij het opnemen van de uitzondering op het meldingsvereiste in art. 7:954 lid 2 BW heeft gedacht aan gevallen waarin de schade zich pas openbaart nadat de aansprakelijke partij heeft opgehouden te bestaan (‘long tail-schade’), niet betekent dat art. 7:954 lid 2 BW zo moet worden uitgelegd dat de bepaling tot die gevallen beperkt is. De tekst van de bepaling geeft geen aanleiding voor die beperkte uitleg. Daarnaast kan het belang van de verzekerde om de schade eventueel buiten de verzekering om af te wikkelen geen gewicht meer in de schaal leggen wanneer de verzekerde niet langer bestaat.
De Hoge Raad oordeelt dat de in art. 7:954 lid 2 BW opgenomen uitzondering ook geldt in het geval waarin de aansprakelijke partij heeft opgehouden te bestaan nadat de schade is opgetreden. Het voorgaande laat onverlet dat de aansprakelijkheidsverzekeraar in geval van een directe actie van de benadeelde de verweren kan inroepen die hij tegen de verzekerde zou hebben kunnen inroepen, waaronder het verweer dat de verzekeringnemer of de verzekerde niet heeft voldaan aan de verplichting de verwezenlijking van het risico aan de verzekeraar te melden zodra hij daarvan op de hoogte was of behoorde te zijn (art. 7:941 lid 1 BW).
Voor de praktijk
Dit arrest maakt duidelijk dat de reikwijdte van de uitzondering van art. 7:954 lid 2 BW niet is beperkt tot long tail-schades. Daarbij is wel van belang dat de verzekeraar de verweren kan inroepen dit hij tegen de verzekerde zou hebben kunnen inroepen. Zo kan de verzekeraar zijn overeengekomen dat het recht op uitkering vervalt bij een schending van de meldingsplicht. In dat geval is wel vereist dat de verzekeraar in een redelijke belang is geschaad. Daarnaast zal het toepasselijke eigen risico in mindering kunnen worden gebracht.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Klik hier voor de uitspraak:
Directe actie zonder melding van schade vóór faillissement van verzekerde