Wanneer is sprake van excessief declareren en ondermaats presteren?
De zaak betreft een geschil tussen een advocaat en diens (voormalig) cliënt over onbetaald gebleven facturen. De advocaat had gedurende een half jaar (advies)werkzaamheden verricht, onder meer in het kader van een gerechtelijke procedure. De advocaat had in totaal een bedrag van € 437.490,16 incl. btw gedeclareerd, waarvan meer dan de helft onbetaald was gebleven. De advocaat betrekt zijn (voormalig) cliënt daarom in deze procedure. Volgens de (voormalig) cliënt had de advocaat excessief gedeclareerd en ondermaats gepresteerd.
Volgens het hof is van excessief declareren niet gebleken, waarbij het hof voornamelijk relevant achtte dat de (voormalig) cliënt vóór de onderhavige procedure niet eerder tegen de declaraties heeft geprotesteerd. Ook van ondermaats presteren is volgens het hof niet gebleken. Daarbij kan de enkele (mogelijke) omstandigheid dat de advocaat in zijn notities en/of op de zitting niet heeft verwezen naar een bepaalde opinie van de Europese Commissie en/of bepaalde jurisprudentie niet tot de conclusie leiden dat hij niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. In dit kader acht het hof bovendien relevant dat niet is aangevoerd dat de notities en bijdragen van de advocaat op enig punt inhoudelijk onjuist waren, of dat de uitslag van de procedure anders zou zijn geweest als de advocaat de desbetreffende gegevens wel op enigerlei wijze had gemeld. Ook acht het hof relevant dat de (voormalig) cliënt de advocaat er niet eerder op heeft aangesproken dat en waarom de dienstverlening onder de maat zou zijn geweest.
Het hof sluit af met de overweging dat de juridisch adviseur een grote vrijheid moet worden gelaten te bepalen welke argumenten hij in woord en geschrikt gebruikt. Dit is terecht. De ene jurist heeft immers een andere stijl dan de ander. Dit maakt echter niet dat hij niet als redelijk bekwaam of redelijk handelend vakgenoot heeft gehandeld.