Het belang van een concrete onderbouwing van zicht op verbetering
De facturen van een installatiebedrijf die werkzaamheden had verricht voor een interieuradviesbureau, zijn onbetaald gebleven. Het installatiebedrijf houdt de bestuurder van het interieuradviesbureau aansprakelijk. Het Hof heeft in navolging van de rechtbank geoordeeld dat de bestuurder van het interieuradviesbureau aansprakelijk is, nu hij vanaf begin 2018 wist of heeft moeten begrijpen dat het interieuradviesbureau haar betalingsverplichtingen aan het installatiebedrijf niet zou kunnen nakomen en de vennootschap geen verhaal zou bieden.
De bestuurder wordt aansprakelijk geacht grond van de Beklamel-norm. Deze norm houdt kort gezegd in dat het gaat om de vraag of de vennootschapsbestuurder bij het aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden. Uit de jurisprudentie volgt dat die lat heel laat wordt gelegd, namelijk pas op het moment dat er werkelijk geen zicht op verbetering meer is. Als een vennootschap in financieel zwaar weer verkeert, maar er is nog hoop om eruit te komen, zou dit niet mogen leiden tot aansprakelijkheid volgens de Beklamel-norm. Immers zou het gevolg van een dergelijke aansprakelijkheidsmaatstaf zijn dat bestuurders geacht worden in een te vroeg stadium de handdoek in de ring te gooien.
De aansprakelijkheid moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden op het moment van het aangaan van de betreffende verplichting. Het is van groot belang dat een bestuurder zo concreet mogelijk onderbouwt dat op dát moment nog hoop op continuïteit bestond. Het zou zomaar kunnen zijn dat, als de bestuurder in dit geval meer concrete informatie had gegeven, de rechters tot een ander oordeel waren gekomen. Het arrest laat namelijk zien dat de bestuurder van mening was dat de schuldenlast begin 2018 veel lager was dan uit de jaarrekeningen zou blijken en dat er concreet zicht op voldoende nieuwe opdrachten was, waarmee het installatiebedrijf betaald kon worden. Het Hof oordeelt echter dat de bestuurder deze stellingen onvoldoende heeft onderbouwd.
Klik hier voor de uitspraak: Bestuurdersaansprakelijkheid op grond van de Beklamel-norm