Kan bestuurder een persoonlijk verwijt worden gemaakt, nu de vennootschap een afspraak met een obligatiehouder niet is nagekomen?
Hoge Raad 16 oktober 2020
X stelt in 2010 op grond van een ‘overeenkomst obligatielening’ EUR 250.000,- ter beschikking aan een vennootschap (hierna: de bv). De bv voldoet niet aan aflossingsverplichting en gaat vervolgens failliet. Is de (middellijk) bestuurder van de vennootschap aansprakelijk?
X stelt dat hij met de (middellijk) bestuurder van de bv heeft afgesproken dat zijn lening zou worden afgelost zodra een derde belegger een gelijk bedrag van EUR 250.000,- aan de bv leende. Volgens X is die afspraak niet nagekomen en heeft de bestuurder van de bv toegelaten dat de bv niet aan haar verplichting jegens X voldeed en geen verhaal bood.
Het hof overweegt dat de stelling van X niet meer inhoudt dan dat de bestuurder de afspraak met X niet is nagekomen. Daarmee heeft X – op wie de bewijslast rust – onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die leiden tot een persoonlijk ernstig verwijt van de bestuurder. X heeft daarbij onvoldoende betwist dat de vooruitzichten voor de bv in 2011 nog hoopgevend waren en dat de inbreng van de ‘derde belegger’ is opgegaan aan investeringen voor het vennootschapsbelang. Het hof kan dan ook niet vaststellen dat de indirect bestuurder van de bv in maart 2011 vermogensbestanddelen aan de vennootschap heeft onttrokken of anderszins feitelijke betalingsonmacht heeft laten ontstaan met voorzienbare benadeling van X. Aldus treft de bestuurder geen persoonlijk ernstig verwijt. Dit oordeel van het hof wordt door de Hoge Raad juist geacht.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Bestuurdersaansprakelijkheid door benadeling obligatiehouder