Kan een bestuurder persoonlijk aansprakelijk worden gehouden voor het frustreren van verhaal door het overdragen van activa uit de door hem bestuurde vennootschap?
In deze procedure worden de (on)middellijk bestuurders van een vennootschap aangesproken voor het onverhaalbaar maken van een vordering van een schuldeiser.
Eerder had de schuldeiser, in een andere procedure, een vordering tegen de vennootschap ingediend. In die procedure diende de vennootschap ook een tegenvordering in. Terwijl die procedure liep, is er binnen het concern een nieuwe vennootschap opgericht. Vervolgens zijn alle activa uit de oude vennootschap aan de nieuwe vennootschap overgedragen. Nog voor dat de rechter vonnis had gewezen, waren alle activiteiten in de oude en in rechte aangesproken vennootschap gestaakt. Hoewel de vordering van de schuldeiser door de rechtbank werd toegewezen, bleef deze onbetaald. Op de inmiddels lege vennootschap was ook geen verhaal meer mogelijk.
De vraag die het hof nu moet beantwoorden, is of de bestuurders daarmee persoonlijk onrechtmatig hebben gehandeld jegens de schuldeiser. In dit geval oordeelt het hof dat de bestuurders inderdaad een persoonlijk ernstig verwijt treft. Volgens het hof wisten de bestuurders, of hadden zij moeten begrijpen, dat de door hen bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de (oude) vennootschap zou leiden tot frustratie van betaling en verhaal.
Voor dat oordeel is van belang dat de bestuurders ernstig rekening hadden moeten houden met het feit dat de vordering van de schuldeiser zou worden toegewezen, nu het om een reële vordering ging waarvan de omvang slechts deels werd betwist. Bovendien zou die vordering de tegenvordering van de vennootschap overtreffen. Ook relevant acht het hof dat de activa van de oude vennootschap voor een waarde lager dan de boekwaarde zijn overgegaan en dat niet duidelijk is of en hoe de koopprijs aan de oude vennootschap ten goede zou zijn gekomen.
Deze uitspraak is in lijn met de rechtspraak die volgde op het Tulip Air arrest (Hoge Raad van 4 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:829). Indien (ernstig) rekening gehouden moet worden met het bestaan van een bepaalde vordering, dan kan het niet vrijhouden van gelden voor de nakoming van die vordering onder omstandigheden een ernstig verwijt en dus bestuurdersaansprakelijkheid opleveren.
Klik hier voor de hele uitspraak.