Beroepsfout advocaat wegens verjaring vordering. Stel- en bewijsplicht?
Hoge Raad, 17 juli 2020
Een verhuurder leidt schade doordat het verhuurde pand is afgebrand. Hij heeft een schadeclaim op de onderhuurder, maar door een beroepsfout van de advocaat is die schadeclaim niet doorgezet. De advocaat in kwestie stelt nu dat die schadeclaim toch onverhaalbaar zou zijn en dat de verhuurder door zijn stilzitten dus geen schade heeft geleden.
De discussie tussen partijen ziet op de vraag bij wie nu de stel- en bewijsplicht voor de verhaalbaarheid van deze claim ligt. Volgens het hof is sprake van een zelfstandig verweer, zodat de stelplicht en bewijslast op de advocaat rust. De Hoge Raad is het daar niet mee eens. De verhuurder beroept zich op art. 6:74 BW en dient aldus te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat de door haar geleden schade het gevolg is van de tekortkomingen van de advocaat. Het betoog van de advocaat dat de cliënt ook zonder de fout schade zou hebben geleden, is een betwisting van het causaal verband tussen de tekortkoming en de door de cliënt gevorderde schade. Het oordeel van het hof dat dit betoog een zelfstandig verweer is en dat om die reden de stelplicht en bewijslast met betrekking tot de verhaalbaarheid van de schade op de cliënt rusten, geeft dan ook blijk van een onjuiste rechtsopvatting.
Kortom: een partij die haar advocaat aansprakelijk stelt omdat zij door het handelen van de advocaat haar vordering niet heeft kunnen doorzetten, dient ook aannemelijk te maken dat die vordering, als zij zou zijn toegewezen, verhaalbaar zou zijn geweest. Stelt de advocaat dat de vordering toch niet te verhalen zou zijn geweest, dan is het aan zijn voormalig cliënt om te stellen en bewijzen dat verhaal wél mogelijk zou zijn geweest.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Beroepsfout advocaat wegens verjaring vordering. Stel- en bewijsplicht?