Assurantietussenpersoon aansprakelijk wegens niet tijdig tot stand komen nieuwe verzekering?
Hoge Raad 17 april 2020
In dit arrest staat het handelen van een assurantietussenpersoon in het kader van een luchtvaartverzekering centraal. Het was de assurantietussenpersoon niet gelukt om voor het verstrijken van de lopende verzekering van de klant een nieuwe verzekering tot stand te brengen. De beoogde verzekeraars lieten tegen het einde van de lopende verzekering weten het risico vanwege het schadeverleden niet in verzekering te willen nemen. Vervolgens heeft zich vlak voor het verstrijken van de lopende verzekering nog een schadevoorval voorgedaan. De assurantietussenpersoon heeft uiteindelijk de lopende verzekering tegen een hoge premie weten te verlengen, maar wordt door zijn klant aangesproken. De klant stelt als gevolg van een te traag optreden van de assurantietussenpersoon in een onmogelijke onderhandelingspositie te zijn gekomen, met de hoge premie tot gevolg. Volgens de klant had de tussenpersoon al eerder de markt moeten benaderen.
Het hof is het niet eens met de klacht. Daarbij achtte het hof van belang dat op de tussenpersoon een inspanningsverplichting rust en geen resultaatsverbintenis. Het enkele feit dat niet tijdig een nieuwe verzekering tot stand is gebracht is op zichzelf niet als tekortkoming te kwalificeren. De klant wordt niet gevolgd in het betoog dat de verzekeraars ten gevolge van de ontstane tijdsdruk torenhoge premies konden vragen. Het schadevoorval en het eerdere schadeverleden speelde juist een rol voor het bepalen van de premie, terwijl er onvoldoende is toegelicht dat sprake was van een bijzondere tijdsdruk.
Aansprakelijkheid wordt ook niet aangenomen met betrekking tot het niet (tijdig) uitvoeren van een survey van de bedrijfsvoering van de klant. Of op dit punt sprake is van een zorgplichtschending kan in het midden blijven. Het bedoelde onderzoek heeft uiteindelijk plaatsgevonden en het is de tussenpersoon vervolgens gelukt om (kort na het verstrijken van de eerste verzekering) een nieuwe verzekering af te sluiten. Voor de tussenliggende periode heeft de tussenpersoon een tijdelijke verlening van de oude verzekering kunnen regelen voor een vergelijkbare premie als de nieuwe verzekering. De vertraging heeft daarom niet tot schade geleid.
Volgens het hof leiden de aan de tussenpersoon gemaakt verwijten niet tot aansprakelijkheid. Door de klant is cassatie ingesteld. De Hoge Raad verwerpt de klachten over het arrest van het hof op de voet van art. 81. RO. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht.
Wat in een concreet geval van een assurantietussenpersoon kan worden verwacht hangt af van de aard en inhoud van de verleende opdracht. Op de tussenpersoon rustte in het kader van het tot stand brengen van een nieuwe verzekering slechts een inspanningsverbintenis. Dit heeft tot gevolg dat het enkele feit dat niet tijdig een nieuwe verzekering is afgesloten niet tot aansprakelijkheid kan leiden.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Assurantietussenpersoon niet aansprakelijk wegens niet tijdig tot stand komen nieuwe verzekering