Gerechtshof Amsterdam 12 juni 2018
De curatoren van twee failliete Belgische vennootschappen (D en E) stellen dat de advocaat van deze vennootschappen onrechtmatig gehandeld zou hebben door te adviseren en te faciliteren dat de verkoopopbrengst van een verkocht vliegtuig aan een andere vennootschap (KIC) dan D en E werd overgemaakt.
Het hof constateert dat niet kan worden vastgesteld dat de advocaat geadviseerd zou hebben de verkoopopbrengst niet naar D en E, maar naar KIC, over te maken en gaat er vanuit dat de advocaat conform de instructies van D en E heeft gehandeld. Ook oordeelt het hof dat de advocaat niet had hoeven waarschuwen, weten of begrijpen dat de betaling aan KIC de belangen van (de schuldeisers van) D en E zou schaden. Omdat het ging om een betaling aan een gelieerde vennootschap, met dezelfde bestuurder, en er verder geen concrete aanwijzingen waren dat D en E het aan KIC betaalde geld niet van KIC terug zouden kunnen halen, was er geen reden om te veronderstellen dat de betaling de belangen van (de schuldeisers van) D en E zou schaden. Er is daarom onvoldoende grond om te oordelen dat er sprake is van onrechtmatig handelen, aldus het hof.
De advocaat in kwestie had dus niet hoeven weigeren om aan de betaling mee te werken, omdat het voor hem niet voorzienbaar was dat deze betaling de belangen van derden zou schaden. De zaak verschilt daarin van de Hoge Raad uitspraak van 29 mei 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1406), waarin wél werd geoordeeld dat de advocaat (de bestuurders van) een vennootschap in het vooruitzicht van een naderend faillissement had moeten waarschuwen voor de mogelijke gevolgen van een betaling aan een derde.
Klik hier voor de uitspraak:
Advocaat aansprakelijk bij betaling door cliënt aan gelieerde vennootschap in zicht van faillissement?