Op welke wijze wordt bepaald hoe vergoeding van vermogensschade wegens gederfd woongenot en vergoeding van immateriële schade bij aardbevingsschade in aanmerking komt?
Hoge Raad 15 oktober 2021
Vanaf 1963 wordt er door NAM aardgas gewonnen uit het Groningenveld. Als gevolg van deze gaswinning ontstaan er aardbevingen.
Het hof heeft eerder geoordeeld dat de door NAM veroorzaakte hinder en overlast onrechtmatig is jegens de bewoners van een woning die tenminste één keer fysieke schade heeft opgelopen die is veroorzaakt of verergerd door aardbevingen. Wanneer is vastgesteld dat daaraan is voldaan, dan hebben deze bewoners recht op vergoeding van schade wegens gederfd woongenot. Ingeval een bewoner tenminste tweemaal fysieke schade aan zijn woning heeft geleden die is veroorzaakt of verergerd door de aardbevingen, heeft diegene recht op vergoeding van immateriële schade. Dat bedrag is minimaal € 2.500,- per bewoner.
NAM heeft hiertegen cassatie ingesteld. De Hoge Raad laat echter het oordeel van het hof in stand. Het hof heeft voor wat betreft de toekenning van vermogensschade wegens gederfd woongenot per eiser onderzocht of deze is aan te merken als een bewoner die tenminste eenmaal fysieke schade aan zijn woning heeft gehad die is veroorzaakt of verergerd door de aardbevingen. Het hof heeft op grond van omstandigheden die betrekking hebben op de aard, de ernst en de duur van de overlast of hinder geoordeeld dat voor die bewoners de door NAM veroorzaakte hinder en overlast zodanig zijn dat deze onrechtmatig zijn en dat NAM op grond daarvan aansprakelijk is. Omdat het gaat om een minimumniveau voor het aannemen van onrechtmatigheid van hinder en overlast kon het hof zijn oordeel baseren op deze omstandigheden en heeft het hof geen blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting.
Voor wat betreft de toekenning van een vergoeding van immateriële schade heeft het hof per eiser onderzocht of deze is aan te merken als een bewoner die tenminste tweemaal fysieke schade aan zijn woning heeft geleden die is veroorzaakt of verergerd door aardbevingen. Daarna heeft het hof geoordeeld dat ten aanzien van deze bewoners geldt dat de relevante nadelige gevolgen van de onrechtmatige hinder en overlast zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Het hof heeft volgens de Hoge Raad op een juiste wijze gebruik gemaakt van de ruimte om, in gevallen als in deze zaak aan de orde ten aanzien van bewoners die voldoen aan een relevant kenmerk, in dit geval het tweemaal lijden van fysieke schade aan de woning, te oordelen dat sprake is van een aantasting in de persoon.
Hiermee is het door de Hoge Raad gewezen arrest gunstig voor de gedupeerden in deze procedure en ook relevant voor de verdere schadeafwikkeling van andere gedupeerde Groningers.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Aardbevingsschade Groningen