Welke maatstaf geldt voor aansprakelijkheid van de taxateur die een bindend advies heeft uitgebracht?
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 10 januari 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:268
Bij de verdeling van percelen over drie broers heeft de rechtbank geoordeeld dat de waarde van de percelen door een onafhankelijke taxateur moest worden bepaald. Deze taxatie zou bindend zijn voor partijen.
Na afronding van het taxatierapport hebben twee broers de percelen overgenomen door 1/3e deel van de getaxeerde waarde aan de derde broer te betalen. De derde broer is het echter niet eens met de getaxeerde waarde en stelt dat de taxateur fouten heeft gemaakt. Hij heeft in eerste aanleg een verklaring voor recht geëist dat de taxateur tekort is geschoten in de verplichtingen uit de taxatieopdracht, althans onrechtmatig heeft gehandeld en daardoor schadeplichtig is. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen.
Diezelfde broer heeft vervolgens een tuchtklacht tegen de taxateur ingediend. Het tuchtcollege heeft geoordeeld dat het taxatierapport onvoldoende werd gemotiveerd en de taxateur onvoldoende transparant is geweest.
In deze procedure wordt vernietiging van het vonnis van de rechtbank geëist. Er wordt onder andere aangevoerd dat de door het tuchtcollege gegrond verklaarde klachten één op één civielrechtelijk verwijtbaar zijn, waarmee het onzorgvuldig en onrechtmatig van de taxateur vaststaat.
Het hof wijst de vordering opnieuw af. Het feit dat het taxatierapport een bindend advies van de taxateur betreft geeft invulling aan de op hem rustende zorgplicht. Een dergelijk advies is op grond van art. 7:904 BW alleen vernietigbaar indien gebondenheid aan die beslissing in verband met de inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Volgens vaste rechtspraak moet daarom terughoudendheid worden betracht bij het aannemen van aansprakelijkheid van de bindend adviseur. Dit is pas aan de orde als het in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn om aan de gemaakte fouten geen gevolgen ten nadele van de bindend adviseur te verbinden. Een minder strikte maatstaf zou ertoe leiden dat bindend adviseurs niet in vrijheid en onbevangenheid kunnen oordelen en dat partijen de nadelige gevolgen van een onjuist bindend advies gemakkelijker op de bindend adviseur zouden kunnen afwentelen dan dat zij langs de weg van art. 7:904 BW de bindende kracht daarvan zouden kunnen aantasten.
Verder benadrukt het hof dat volgens vaste rechtspraak aan het oordeel van de tuchtrechter dat is gehandeld in strijd met de voor het desbetreffende beroep geldende normen en regels, niet zonder meer de gevolgtrekking kan worden verbonden dat de betrokkene civielrechtelijk aansprakelijk is wegens schending van een zorgvuldigheidsnorm. Het hof meent dat geen sprake is van een fout die aan de hier geldende strikte maatstaf voor aansprakelijkheid voldoet.
Klik hier voor de uitspraak: Aansprakelijkheid van de bindend adviseur