Aansprakelijkheid notaris na echtscheiding?
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 10 maart 2020
Een notaris heeft zijn zorgplicht geschonden bij het actualiseren van huwelijkse voorwaarden. De benadeelde meent dat de notaris aansprakelijk is voor meer dan een miljoen euro – verdeeld over een tiental schadeposten, waaronder psychische schade van een ton. Wat vindt het hof hiervan?
A is in 1985 met zijn ex-echtgenote (hierna: “zijn ex”) getrouwd en hebben in 2006 een notaris benaderd voor het actualiseren van hun huwelijkse voorwaarden van 1985. De notaris wist dat A en zijn ex dachten dat hun voorwaarden uit 1985 een beperkt inkomensbegrip kenden. Dit terwijl in de voorwaarden juist een geheel onbeperkt inkomensbegrip was opgenomen. Door de voorwaarden niet goed te onderzoeken en A en zijn ex daardoor ook niet juist te informeren en te waarschuwen heeft de notaris zijn zorgplicht geschonden. Hierdoor heeft de ex met succes bij de rechtbank tot aan de Hoge Raad een vordering tot vernietiging van de akte huwelijkse voorwaarden uit 2007 en de daarna gesloten vaststellingsovereenkomst op grond van dwaling ingesteld. Aanzienlijke advocaatkosten dus voor A en ook nog eens allerlei kosten in verband met afwikkeling van de echtscheiding. Maar welke schade is nu allemaal toe te rekenen aan de beroepsfout van de notaris?
Het hof stelt vast dat A verweer heeft moeten voeren tegen het beroep op vernietiging van de akte en vaststellingsovereenkomst. Het hof acht deze verweerkosten dan ook in beginsel – voor zo ver deugdelijk onderbouwd - toerekenbaar. Voor wat betreft de kosten in verband met de echtscheidingsprocedure oordeelt het hof dat er geen causaal verband bestaat tussen deze kosten en de beroepsfout. Aannemelijk is namelijk dat – ook al zou de ex goed zijn ingelicht door de notaris – zij niet met de akte en vaststellingsovereenkomst zou hebben ingestemd. De door A gevorderde immateriële schade komt ook niet voor vergoeding in aanmerking. Het hof begrijpt dat de procedures lang hebben geduurd en dat dit zwaar voor A is geweest. Echter is voor schadevergoeding wegens geestelijk of fysiek letsel vereist dat sprake is van een aan de hand van objectieve maatstaven vast te stellen psychische of fysieke beschadiging als gevolg van de beroepsfout. Medische onderbouwing dat dit aan de orde is, ontbreekt. Een sterk psychisch onbehagen of een zich gekwetst voelen is volgens vaste rechtspraak onvoldoende voor schadevergoeding op grond van art. 6:106 BW. Al met al is de vordering van A dus voor een beperkt deel toewijsbaar.
Klik hier voor de uitspraak:
Aansprakelijkheid notaris na echtscheiding?