Gerechtshof Den Haag 26 maart 2019
De notaris heeft een in 1992 gepasseerde akte van huwelijkse voorwaarden niet ingeschreven in het huwelijksgoederenregister. Het is de taak van de notaris om te controleren of de inschrijving daadwerking wordt uitgevoerd, ook wanneer deze taak wordt overgelaten aan een medewerker van het kantoor. Vanwege het feit dat een akte van huwelijke voorwaarden eerst derdenwerking krijgt 14 dagen nadat deze is ingeschreven, dient de notaris er voor zorg te dragen dat de akte met de meeste spoed wordt ingeschreven. Er is sprake van een beroepsfout.
Het echtpaar voor wie de akte was gepasseerd is in 2014 gescheiden. In 2011 is de man toegelaten tot de wettelijke schuldsanering. De vrouw heeft bij de bewindvoerder een vordering ingediend van € 213.391,-. Deze vordering kon niet worden geplaatst op de lijst van de erkende concurrente schuldeisers. De vrouw heeft vervolgens in 2014 de notaris aansprakelijk gesteld voor de mogelijke schade die zij lijdt als gevolg van het feit dat de akte van huwelijke voorwaarden destijds niet is ingeschreven. De rechtbank heeft de vordering afgewezen omdat de verjaringstermijn van 20 jaar reeds is verstreken. De vrouw heeft hoger beroep ingesteld.
Het hof beoordeelt of de vordering is verjaard. In art. 3:310 BW zijn twee verjaringstermijnen opgenomen. Er is een subjectieve verjaringstermijn van 5 jaar, die aanvangt op het moment dat een benadeelde bekend is met de schade en de daarvoor aansprakelijke partij. Deze verjaringstermijn kan tussentijds gestuit worden, waarna de termijn van 5 jaar opnieuw aanvangt. Dit is echter niet onbegrensd. Art. 3:310 BW bepaalt namelijk ook dat een schadevergoedingsvordering in ieder geval verjaart 20 jaar na de schadeveroorzakende gebeurtenis. Dit gebeurt zelfs indien er geen bekendheid is met de schadeveroorzakende gebeurtenis of de schade. De verjaringstermijn van 20 jaar staat in het teken van de rechtszekerheid. Is aangenomen dat de vordering is verjaard, dan kan de vraag nog opkomen of het beroep op verjaring naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Dat is volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad slechts in bijzondere gevallen en onder bijzondere omstandigheden het geval.
Volgens het hof is in dit geval de vordering in verband met de beroepsfout verjaard. Het verweer van de vrouw dat sprake is van een doorlopende verplichting van de notaris om de akte in te schrijven wordt niet gevolgd. De verjaringstermijn van 20 jaar is in 1992 aangevangen en derhalve in 2012 verstreken. Naar het oordeel van het hof zijn er in de onderhavige situatie geen uitzonderlijke gronden aan te wijzen op grond waarvan de lange verjaringstermijn moet worden verlengd.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen.
Klik hiervoor de uitspraak:
Vordering in verband met niet ingeschreven akte verjaard
Vordering in verband met niet ingeschreven akte verjaard
2 mei 2019