Gerechtshof 's-Hertogenbosch 30 april 2019
De bestuurder van een failliet transportbedrijf wordt door de rechtbank persoonlijk aansprakelijk gesteld nadat (onder andere) gebleken was dat een jaarrekening niet is gepubliceerd. Op grond van art. 2:248 lid 1 BW kan een bestuurder aansprakelijk worden gesteld als hij zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en dit een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest. In art. 2:248 lid 2 BW is bepaald dat schending van de verplichting om jaarstukken te publiceren, kennelijk onbehoorlijk bestuur oplevert waarbij vermoed wordt dat dit een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest. Dit bewijsvermoeden heeft de bestuurder in eerste aanleg niet ontzenuwd.
Ook in hoger beroep laat de bestuurder na om zijn stellingen voldoende te onderbouwen. Het Hof kan daarom niet anders dan concluderen dat niet vaststaat, en ook niet aannemelijk is, dat de bestuurder daadwerkelijk niet in staat was om de jaarrekening tijdig op te (laten) stellen en publiceren. En ook niet dat vanwege enkele fiscale maatregelen die door de Belastingdienst waren getroffen jegens de onderneming, het voortzetten van de bedrijfsactiviteiten onmogelijk was geworden, zoals de bestuurder kortweg had aangedragen.
Uit deze uitspraak blijkt maar weer dat een bestuurder echt werk moet maken om een bewijsvermoeden te ontzenuwen en niet zomaar kan volstaan met het noemen van enkele (mogelijk) relevante omstandigheden of oorzaken van het faillissement: hij moet dit voldoende onderbouwen en met bewijzen komen die zijn stellingen kunnen ondersteunen.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact op te nemen.
Klik hier voor de uitspraak:
Kan bestuurder bewijsvermoeden voor oorzaak faillissement ontzenuwen?
Kan bestuurder bewijsvermoeden voor oorzaak faillissement ontzenuwen?
16 mei 2019