Komt aan een beslissing in een schadestaatprocedure gezag van gewijsde toe in een volgende schadestaatprocedure tussen dezelfde partijen?
Hoge Raad 11 september 2020
Een projectontwikkelaar had een eerste voorkeursrecht op een stuk grond van X. X heeft dit stuk grond in strijd met het voorkeursrecht verkocht aan een andere partij. Het hof heeft in 2004 geoordeeld dat X toerekenbaar was tekortgeschoten in de nakoming van het voorkeursrecht. In een daarop volgende schadestaatprocedure is de vordering van de projectontwikkelaar door het hof afgewezen. Gezien de marktomstandigheden destijds (1996/1997) was de winstpotentie niet in een concreet bedrag om te zetten. Het hof hield geen rekening met het scenario van latere realisatie omdat de projectontwikkelaar dit scenario niet (tijdig) bij de schadebegroting had betrokken.
In een tweede schadestaatprocedure heeft de ontwikkelaar vergoeding van de ontwikkelingswinst gevorderd die zou zijn genoten als de grond op een later moment zou zijn ontwikkeld. De vraag is nu of aan de beslissing in de eerste schadestaatprocedure gezag van gewijsde toekomt in deze tweede schadestaatprocedure. ‘Gezag van gewijsde’ houdt in dat beslissingen, die de rechtsbetrekking in geschil betreffen en zijn vervat in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht hebben. Hiervan was in dit geval sprake omdat volgens de Hoge Raad een schadestaatprocedure ten opzichte van een eerdere schadestaatprocedure tussen dezelfde partijen moet worden beschouwd als ‘een ander geding’ in de zin van art. 236 Rv.
Wilt u hier meer over weten? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen!
Klik hier voor de uitspraak:
Gezag van gewijsde in een tweede schadestaatprocedure