Als reactie op de COVID-19 uitbraak heeft de Europese Commissie op 13 maart 2020 haar coordinated economic response gepresenteerd, een pakket aan maatregelen om de economische gevolgen van de uitbraak te beperken. Onderdeel van dit pakket is de versoepeling van de staatssteunregels. In de daaropvolgende tijdelijke kaderregeling van 19 maart 2020 heeft de Europese Commissie vijf vormen van steun benoemd die op basis van de tijdelijke kaderregeling kunnen worden verleend. Nederland kan nu sneller en makkelijker staatssteun verlenen aan zowel kleine en middelgrote ondernemingen als grote ondernemingen die per 1 januari 2020 liquiditeits- en krediettekorten hebben door de COVID-19 uitbraak.
Staatssteun op grond van de tijdelijke kaderregeling
Het staatssteunverbod van artikel 107, lid 1 VWEU verbiedt overheden financiële voordelen in welke vorm dan ook te verlenen aan ondernemingen, waardoor de mededinging zou kunnen worden vervalst. Indien een lidstaat toch een steunmaatregel wil verlenen aan een onderneming moet het vooraf goedkeuring vragen aan de Europese Commissie.
Op grond van artikel 107, lid 3, sub b VWEU kan de Europese Commissie aanvullende steunmaatregelen goedkeuren om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat te verhelpen. Om de economische gevolgen van de COVID-19 uitbraak voor de Europese economie het hoofd te bieden heeft de Europese Commissie op grond van deze bepaling de tijdelijke kaderregeling aangenomen.
Tot 31 december 2020 zal de Europese Commissie de volgende steunmaatregelen voor bedrijven die door de uitbraak in de problemen zijn gekomen goedkeuren:
- Lidstaten mogen bedrijven met acute liquiditeitsproblemen steunen met een bedrag van maximaal €800.000,-. De steun kan gegeven worden in de vorm van een subsidie, een terug te betalen voorschot of een belastingvoordeel.
- Er mogen staatsgaranties voor leningen met een looptijd van één tot zes jaar worden geven om ervoor te zorgen dat de banken leningen blijven verstrekken aan ondernemingen die deze nodig hebben.
- Er mogen leningen met gesubsidieerde rentes aan bedrijven worden verstrekt. Deze leningen kunnen bedrijven helpen om investerings- als werkkapitaalbehoeften te dekken.
- De gegeven staatsgaranties en leningen kunnen ook via banken of andere financiële instellingen worden verstrekt. De Commissie beschouwt die banken of andere financiële instellingen niet als de begunstigden van steun, mits de steun aan de bedrijven ten goede komt.
- De regels die betrekking hebben op de kortlopende exportkredietverzekeringen worden versoepeld. Het wordt makkelijker om aan te tonen dat bepaalde landen geen verhandelbare risico’s zijn, zodat de staat waar nodig een kortlopende exportkredietverzekering kan aanbieden.
Een steunmaatregel zal wel nog van tevoren moeten worden aangemeld bij de Europese Commissie. De Europese Commissie heeft beloofd aanmeldingen op grond van de tijdelijke kaderregeling voortvarend te behandelen. In de afgelopen dagen zijn steunregelingen van Italië, Duitsland, Portugal, Frankrijk, Letland en Denemarken zeer snel goedgekeurd. Zo heeft de Europese Commissie op 22 maart 2020 binnen 48 uur een steunbedrag €50 miljoen van de Italiaanse regering voor de productie en levering van medische apparatuur en mondkapjes goedgekeurd.
Al bestaande mogelijkheden om steun te verlenen
Ook buiten de tijdelijke kaderregeling om hebben lidstaten verschillende mogelijkheden om ondernemingen die kampen met tekorten te steunen.
Géén staatssteun
Lidstaten kunnen verschillende maatregelen treffen die buiten de reikwijdte van het staatssteunverbod in artikel 107, lid 1 VWEU vallen. De Europese Commissie is niet betrokken bij de invoering van deze maatregelen. Hierbij gaat het onder meer om voor alle ondernemingen geldende maatregelen als loonsubsidies, opschorting van betalingen van vennootschapsbelasting en belasting over de toegevoegde waarde of sociale premies, en ook rechtstreekse financiële steun aan consumenten voor geannuleerde diensten of tickets die niet worden terugbetaald door de betrokken exploitanten.
Staatssteun onder de de-minimisverordeningen
Overheden kunnen ondernemingen steunen met een steunbedrag dat niet groter is dan vastgesteld in één van de de-minimisverordeningen. Dergelijke steunmaatregelen vallen niet onder het staatssteunverbod en hoeven dan ook niet aangemeld te worden bij de Europese Commissie. Er zijn verordeningen voor verschillende sectoren van kracht:
- De reguliere de-minimisverordening, met een maximum van EUR 200.000,-;
- De de-minimisverordening voor de landbouw, met een maximum van EUR 15.000,-;
- De de-minimisverordening voor de visserij, met een maximum van EUR 30.000,-;
- De de-minimisverordening voor aanbieders van Diensten van Algemeen Economisch Belang, met een maximum van EUR 500.000,-.
Reddings- en herstructureringssteun
Lidstaten kunnen op grond van artikel 107, lid 3, sub c VWEU bij de Europese Commissie steunregelingen aanmelden om acute liquiditeitsbehoeften op te vangen en steun te bieden aan ondernemingen die met financiële moeilijkheden kampen, die ook te wijten zouden zijn aan of erger worden door de uitbraak van COVID-19. Een steunregel verleend op basis van deze bepaling mag slechts éénmaal worden verleend.
“Buitengewone omstandigheden”
Op grond van artikel 107, lid 2, sub b VWEU – het artikel dat ziet op steunmaatregelen tot herstel van schade door “buitengewone gebeurtenissen” – mogen lidstaten ondernemingen bedrijven compenseren voor schade die rechtstreeks het gevolg is van uitzonderlijke omstandigheden. Het gaat om bedrijven in sectoren die bijzonder zijn getroffen door de uitbraak (bijvoorbeeld vervoer, toerisme, cultuur, horeca en kleinhandel). Op basis van deze bepaling kunnen lidstaten ook compensatie bieden aan organisatoren van geannuleerde evenementen voor schade die zij hebben geleden en die rechtstreeks is veroorzaakt door de uitbraak.
Meer vragen over dit onderwerp? Neem contact op met ons team Mededingingsrecht en Europees recht.