Hoge Raad 26 oktober 2018
In dit arrest geeft de Hoge Raad duidelijkheid over de exhibitievordering zoals neergelegd in art. 843a Rv. De Hoge Raad bepaalt dat inzage in stukken van de wederpartij ook verzocht kan worden bij verzoekschrift. Daarmee wordt een lopende discussie, die was ontstaan door het gebruik van het begrip ‘vorderen’ in art. 843a lid 1 Rv, beëindigd. Daarnaast laat de Hoge Raad zich uit over het inroepen van een gewichtige reden ter voorkoming van het geven van inzage in bepaalde stukken. De Hoge Raad zegt hierover dat de rechter met afweging van alle betrokken belangen een gemotiveerde beslissing dient te maken. Handhaving van de vertrouwelijkheid van interne besluit- en gedachtenvorming, inclusief de rol daarin van externe adviseurs, kan volgens de Hoge Raad een 'gewichtige reden' als bedoeld in art. 843a lid 4 Rv vormen. Een en ander dient wel dusdanig specifiek te zijn dat een rechter een daadwerkelijk oordeel kan vormen over de gerechtvaardigdheid van het beroep.
Daarmee is met dit arrest het toepassingsbereik van art. 843a Rv verruimd én biedt zij een les voor de praktijk: wees bij een beroep op het bestaan van een gewichtige reden – dat mogelijk kan bestaan uit handhaving van de vertrouwelijkheid van interne besluit- en gedachtenvorming – specifiek!
Wilt u hier meer over weten? Neem dan contact op met Chris van Dijk (Chris.van.Dijk@kvdl.com) of Peter van den Broek (Peter.van.den.Broek@kvdl.com).
Klik hier voor de uitspraak:
Verduidelijking Hoge Raad van exhibitievordering 843a Rv
Verduidelijking Hoge Raad van exhibitievordering 843a Rv
6 november 2018