Rechtbank Gelderland heeft op 18 juni jl. geoordeeld dat de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU) turncoach Wevers dient voor te dragen bij NOC*NSF als lid van het begeleidingsteam van de Nederlandse damesturnsters bij de Olympische Spelen 2021 in Tokio. De KNGU, werkgever van Wevers, weigerde dat maar had volgens de rechtbank onvoldoende aangetoond dat er een zwaarwegende redelijke grond bestond om de turncoach niet voor te dragen.
Meldingen grensoverschrijdend gedrag
Wevers is sinds 1 januari 2014 in dienst bij de KNGU. In juli 2020 heeft een aantal oud-turnsters melding gemaakt van misstanden in de turnsport. Mede als gevolg daarvan heeft de KNGU op 11 augustus 2020 melding gemaakt van vermeend grensoverschrijdend gedrag van Wevers bij het Instituut voor Sportrechtspraak (ISR). Het ISR is namens de KNGU belast met het onderzoeken en sanctioneren van trainers en aangeslotenen voor overtredingen van het tuchtreglement. De aanklager van het ISR heeft daarop een onderzoek naar Wevers ingesteld, de tuchtprocedure tegen Wevers loopt nog.
Non-actiefstelling
Wevers was als gevolg van de meldingen omtrent misstanden op 4 augustus 2020 door de KNGU op non-actief gesteld. Met ingang van 26 augustus 2020 werd het Wevers door de KNGU onder voorwaarden weer toegestaan om trainingen te verzorgen van de nationale turnselectie. Echter, op 9 april 2021 deelde de KNGU aan Wevers mede dat hij geen deel zou uitmaken van het begeleidingsteam van de turnsters bij de Olympische Spelen. De KNGU stelde dat zij met deze beslissing duidelijkheid en rust wilde creëren rondom de sporters. Volgens de KNGU werd de beslissing gerechtvaardigd door de omstandigheden. Dit betrof onder meer de (ernstige) aantijgingen jegens Wevers, de onrust die iedere vorm van berichtgeving over grensoverschrijdend gedrag binnen de turnsport veroorzaakt, de tuchtprocedure tegen Wevers en het recent gepubliceerde onderzoek ‘ongelijke leggers’.
Goed werkgeverschap en cao
Wevers heeft vervolgens in kort geding gevorderd de KNGU te veroordelen om hem voor te dragen als begeleider voor de Olympische Spelen. De rechtbank oordeelt dat in de arbeidsovereenkomst is overeengekomen dat Wevers lid is van het begeleidingsteam op grote sportevenementen en dus ook op de Olympische Spelen. Op grond van het goed werkgeverschap (art. 7:611 BW) mag de KNGU Wevers daarom slechts weigeren om de overeengekomen arbeid uit te oefenen als daarvoor een zwaarwegende redelijke grond is. De voorzieningenrechter oordeelt dat de KNGU niet heeft aangetoond dat er een dergelijke zwaarwegende redelijke grond aanwezig is.
De KNGU heeft eerder immers de non-actiefstelling opgeheven en Wevers weer toegelaten om zijn arbeid te verrichten. Dit was ook in lijn met de van toepassing zijnde cao sport. De cao bepaalt dat een werknemer slechts voor maximaal vier weken op non-actief mag worden gesteld. Daarna dient de werkgever de non-actiefstelling op te heffen of te kiezen voor ontslag. Het is in strijd met de cao om na de opheffing van de non-actiefstelling op grond van dezelfde feiten en omstandigheden Wevers in een later stadium opnieuw feitelijk op non-actief te stellen door hem niet voor te dragen voor de Olympische Spelen. Bovendien heeft de KNGU niet duidelijk gemaakt waarom Wevers wél zijn werkzaamheden als coach mocht verrichten tijdens het EK in april 2021, maar kort daarna niet als lid van het begeleidingsteam naar de Olympische Spelen zou mogen. De KNGU dient Wevers derhalve bij NOC*NSF voor te dragen als begeleider voor de Olympische Spelen.
Commentaar
Het recht van de werknemer om de overeengekomen arbeid te verrichten is een zwaarwegend recht en kan slechts in uitzonderlijke omstandigheden worden beperkt. Uitzonderlijke omstandigheden kunnen aanwezig zijn bij wangedrag van de werknemer. De KNGU stelde wel dat er ernstige aantijgingen zijn tegen Wevers maar in de procedure lijkt dit niet verder te (kunnen) worden onderbouwd. Bovendien had de KNGU reeds besloten om Wevers na de aantijgingen zijn werkzaamheden te laten hervatten en zijn er sindsdien geen nieuwe feiten aan het licht gekomen. Tegen deze achtergrond verbaast het oordeel van de voorzieningenrechter niet. Het voorgaande laat onverlet dat Wevers alsnog tuchtrechtelijk gesanctioneerd kan worden (nu deze procedure nog loopt) en een dergelijke maatregel dan vervolgens ook arbeidsrechtelijke gevolgen kan hebben.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Tim Wilms, arbeidsrechtadvocaat bij Kennedy Van der Laan.