Aanleiding
Een Spaanse vakbond is in Spanje een procedure begonnen tegen een bank. De vakbond heeft de Spaanse rechter gevraagde bank te verplichten een systeem in te voeren voor registratie van de arbeidstijd van haar werknemers. Door middel van registratie van de arbeidstijd zou kunnen worden nagegaan of de vastgestelde arbeidstijden in acht worden genomen. Werknemers van de bank stelden namelijk overuren te hebben gemaakt, maar konden dit vanwege het ontbreken van een dergelijk registratiesysteem niet bewijzen.
Maximale arbeidstijd, minimale rusttijd
De Europese Arbeidstijdenrichtlijn, welke is geïncorporeerd in de Nederlandse Arbeidstijdenwet, regelt de maximale werktijd en minimale rusttijd van werknemers. De gemiddelde arbeidstijd mag per week maximaal 48 uur bedragen. Iedere 24 uur geldt een minimum rusttijd van 11 uur aaneengesloten rust. De wekelijkse minimum rusttijd is vastgesteld op 35 uren onafgebroken rust, maar mag onder bepaalde omstandigheden worden teruggebracht tot 24 uren.
Oordeel Hof van Justitie EU
Het Hof van Justitie EU overweegt dat het doel van de Arbeidstijdenrichtlijn is het waarborgen van bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers door minimum rust- en pauzetijden vast te leggen en een maximumgrens te stellen aan de arbeidstijden. Lidstaten moeten de nodige maatregelen treffen om te verzekeren dat deze rechten daadwerkelijk gelden voor werknemers.
Het Hof van Justitie EU concludeert dat zonder een systeem van registratie van arbeidstijden, niet objectief en betrouwbaar kan worden vastgesteld hoeveel uren de werknemer heeft gewerkt. Tevens kan dan niet worden vastgesteld op welke tijdstippen er is gewerkt en hoeveel overuren er bovenop de normale arbeidstijd zijn gemaakt. Hierdoor wordt het voor werknemers praktisch onmogelijk hun rechten op minimale rusttijden en maximale arbeidstijden af te dwingen.
Om het nuttig effect van de Arbeidstijdenrichtlijn te garanderen en de fundamentele rechten van werknemers te verzekeren moeten alle Europese lidstaten werkgevers verplichten een objectief, betrouwbaar en toegankelijk systeem op te zetten waarmee de dagelijkse arbeidstijd van iedere werknemer wordt geregistreerd. Lidstaten moeten een concrete regeling ontwerpen voor toepassing van dit systeem, maar hebben de vrijheid om rekening te houden met het specifieke karakter van alle betrokken branches en specifieke kenmerken van bepaalde ondernemingen. Denkbaar is dat voor kleine bedrijven een andere, minder vergaande verplichting tot het optuigen van een systeem komt te gelden.
Nationale wetgeving: Arbeidstijdenwet
Welke gevolgen heeft deze uitspraak voor Nederland? Artikel 4:3 van de Arbeidstijdenwet bevat een verplichting voor de werkgever een deugdelijke registratie te voeren van arbeids- en rusttijden. Doel van dit artikel is dat toezicht kan worden gehouden op de naleving van de wettelijke voorschriften. Geregistreerd moet worden op welk tijdstip de arbeid is begonnen, wanneer de arbeid is beëindigd en wanneer de werknemer pauzes heeft gehad. Ook moeten de ziekte- en vakantieuren uit de registratie blijken. De wijze van registratie is vormvrij, met uitzondering van enkele specifieke sectoren zoals de vervoersector en mijnbouw.
Een aantal categorieën werknemers zijn uitgezonderd van deze registratieplicht op basis van het Arbeidstijdenbesluit. Dit betreffen onder meer vrijwilligers, medisch specialisten en sporters. Eveneens zijn werknemers die ten minste drie keer het minimumloon verdienen uitgezonderd, tenzij zij arbeid verrichtten in nachtdiensten of arbeid verrichten waaraan ernstige gevaren voor de veiligheid en gezondheid van personen zijn verbonden. Het Hof van Justitie EU heeft niet besproken of het mogelijk is bepaalde werknemers uit te sluiten registratieverplichting. Het fundamentele recht van deze werknemers op maximale arbeidstijden en minimale rusttijden kan echter niet worden gegarandeerd zonder registratie.
Conclusie
Op basis van de Nederlandse Arbeidstijdenwet zijn werkgevers reeds verplicht een deugdelijke registratie te voeren van de arbeidstijden van werknemers. De uitspraak van het Hof van Justitie EU heeft daarmee op het eerste gezicht geen directe gevolgen. Op dit moment is nog onduidelijk of het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid deze registratieplicht in een concrete regeling nader gaat uitwerken. Het is afwachten of daarin ook aandacht aan de genoemde uitzonderingen wordt besteed. Voor nu blijft het van belang de arbeidstijden van werknemers te registeren in een objectief, betrouwbaar en toegankelijk systeem.