‘In 2008 waren banken deel van het probleem, nu deel van de oplossing’ zo kopte het Financieele Dagblad op woensdag 18 maart 2020. Een veelbelovende uitspraak van Wiebe Draijer, bestuursvoorzitter van de Rabobank. Dezelfde dag kondigde ABN AMRO-topman Kees van Dijkhuizen aan bedrijven en particulieren door de coronacrisis te willen loodsen. Hun aankondigingen schetsten de contouren van een breed pakket aan maatregelen, bedoeld om MKB-ers en particulieren uitstel te geven van betaling van rente en aflossing op hun leningen in verband met het coronavirus. Kort daarna volgden ook ING, de Volksbank en Triodos Bank met een toezegging van een tijdelijke aflossingspauze.
Primair draait de coronacrisis natuurlijk om de volksgezondheid, maar dat de financiële gevolgen immens zullen zijn is evident. Daarom zijn de maatregelen van banken ook zo snel live gegaan. Het is bijzonder hoe banken in een week tijd met een plan zijn gekomen, om grote aantallen klanten met vele tientallen miljarden aan uitstaande kredieten tegemoet te komen.
De maatregelen lijken op het eerste gezicht een logische consequentie van de spilfunctie die banken in de samenleving vervullen. Maar de keuze om zo daadkrachtig naar voren te stappen, is niet zo logisch als je kijkt naar de instelling van sommige banken tijdens de kredietcrisis in 2008. Lange tijd heerste onder MKB-ers veel onvrede over de toenmalige dienstverlening van sommige banken. Goede zorgen in tijden van corona bieden banken de mogelijkheid voorgoed met vervelende erfenissen uit de kredietcrisis af te rekenen.
De spilfunctie van banken vertaald in een zorgplicht
In civielrechtelijke zin heeft de spilfunctie van banken in de afgelopen jaren tot een breed palet aan jurisprudentie geleid, dat kan worden samengevat als het leerstuk van de bijzondere zorgplicht voor banken. Banken hebben een informatievoorsprong en beschikken over bijzondere expertise op het gebied van financiële producten en financiële diensten, en die expertise brengt simpel gezegd bepaalde verwachtingen mee. Met de bijzondere zorgplicht wordt het klantbelang geborgd, dat zich zowel tijdens de precontractuele fase als tijdens de looptijd van het contract tussen de klant en de bank manifesteert.
Met de toezegging/uitgesproken intentie een grote groep klanten in deze moeilijke tijden te ondersteunen, tonen banken zich bij uitstek hoeders van het klantbelang. Het vraagt daarom niet al te veel inbeeldingsvermogen de aangekondigde goede zorgen van banken te zien als een uitvloeisel van de bijzondere zorgplicht van banken. Maar is dat terecht, en zo ja, wat zijn dan de civielrechtelijke gevolgen?
De bijzondere zorgplicht van de bank in het licht van de coronacrisis
De uitwerking van de bijzondere zorgplicht legt banken allerlei verplichtingen op. Zo heeft onze hoogste rechter uitgesproken dat de bijzondere zorgplicht leidt tot onderzoeks- en adviesplichten, tot waarschuwings- en vergewisplichten, en in uitzonderingsgevallen zelfs tot weigeringsplichten. Voortdurend geeft lagere en hogere rechtspraak verder inhoud aan de uitwerking van de bijzondere zorgplicht. Daarmee is het een leerstuk dat constant in ontwikkeling is en bovendien steeds verder uitbreidt.
Het is geen nieuws dat banken een bijzondere zorgplicht hebben in het zicht van (een persoonlijk) faillissement. Een bank moet zich redelijk opstellen richting een klant in zwaar weer, ook in geval van twijfels over de continuïteit. Met de implementatie van de Europese hypothekenrichtlijn op 14 juli 2016 is deze verplichting zelfs wettelijk verankerd: banken moeten beter hun best doen om consumenten te helpen als zij een betalingsprobleem hebben. Maar ook bestaan er omgangsregels richting bedrijven. Aan dossiers in behandeling bij de afdeling ‘bijzonder beheer’ moeten in sommige gevallen aanvullende (zorgvuldigheids)eisen worden gesteld. In geen geval mag een bank zomaar te snel of te lichtvaardig terugbetaling van het krediet eisen, ook al is de bank hiertoe contractueel gerechtigd.
De huidige maatregelen zijn een sprekend voorbeeld van banken die zich redelijk en zorgvuldig opstellen richting klanten in (mogelijk) zwaar weer. Een stap die klanten niet contractueel hadden kunnen afdwingen en die – naar wij aannemen – evenmin vooraf afdwingbaar was geweest bij de burgerlijke rechter. Toch zetten de banken deze stap en pakken zij hun verantwoordelijkheid.
Vooropgesteld: de aangekondigde maatregelen van Nederlandse banken moeten worden bezien in het licht van de uitzonderlijke omstandigheden waarin we vandaag de dag leven. Ze kunnen daar niet van worden los gezien. Maar dat neemt niet weg dat de coronacrisis zonder enige twijfel haar weerslag zal hebben op de bijzondere zorgplicht van banken. Meer dan ooit zullen banken zich tijdens de coronacrisis redelijk moeten opstellen richting klanten in financiële problemen. Zolang banken op heldere en informatieve wijze richting hun klanten duidelijk maken wat van hen wordt verwacht, dragen banken met hun goede zorgen hun steentje bij aan de oplossing voor de financiële gevolgen van de coronacrisis.
Met de huidige toezeggingen geven de Nederlandse banken een signaal af hoe ze zelf hun bijzondere zorgplicht zien in tijden van een uitzonderlijke en unieke crisis. Daarmee kleuren Nederlandse banken hun bijzondere zorgplicht voor wat betreft de impact van de coronacrisis verder in. De verantwoordelijkheid die de Nederlandse banken nu ad hoc nemen, verschaft hen echter geen vrijwaring van schadeclaims uit hoofde van een schending van de bijzondere zorgplicht. Er zullen ongetwijfeld klanten zijn die later zullen menen dat de bank meer of anders had moeten doen. Maar als banken dit zich nu, bij het uitrollen van de maatregelen, realiseren en daarop anticiperen – bijvoorbeeld door tijdslijnen duidelijk te communiceren en te benadrukken dat de handelwijze in deze unieke situatie geen precedent schept – zal de erfenis prettig zijn.
Heeft u nog vragen naar aanleiding van dit artikel, neem dan gerust contact op met onze Banking & Finance team.