Op maandag 3 april publiceerde minister van Gennip nieuwe plannen voor de arbeidsmarkt in de kamerbrief ‘Voortgang uitwerking arbeidsmarktpakket’. De plannen behelzen ingrijpende wijzigingen voor het arbeidsrecht door onder meer het afschaffen van 0-uren contracten en het beperken van zogeheten ‘draaideurconstructies’ bij tijdelijke contracten. Het pakket aan maatregelen zorgt ervoor dat mensen meer zekerheid krijgen over hun inkomen en rooster en dat zelfstandigen bij tegenslag beter beschermd zijn. Tegelijkertijd leiden de maatregelen tot meer wendbaarheid voor ondernemers. Hierdoor wordt volgens de minister goed werkgeverschap aantrekkelijker en kunnen bedrijven makkelijker inspelen op veranderingen in hun omgeving.
Dit zijn de belangrijkste maatregelen die door de minister zijn aangekondigd:
Afschaffen van oproepcontracten
- Nulurencontracten worden verboden.
- Werkenden met een oproepcontract krijgen voortaan een vast basiscontract over het minimaal aantal uren dat zij worden ingezet. Werknemers moeten in een basiscontract wel een aantal uren boven het aantal minimale uren beschikbaar blijven voor de werkgever. De bandbreedte zal met een hard percentage (130 procent van het minimaal aantal uren) worden vastgesteld.
- Scholieren en studenten kunnen met een bijbaan nog wel blijven werken op basis van de huidige oproepcontracten.
Uitzendovereenkomst
- Wie werkt via een uitzendbureau krijgt sneller een contract met meer zekerheid.
- Uitzendkrachten krijgen recht op gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden bij gelijkwaardige arbeid.
Tijdelijke contracten
- Na drie aaneengesloten tijdelijke contracten bij dezelfde werkgever, mag pas na vijf jaar een nieuw tijdelijk contract worden gegeven in plaats van na zes maanden.
- Het kabinet schrapt bovendien de huidige mogelijkheid om bij cao af te wijken van de maximale duur en het aantal tijdelijke contracten. Dat geldt ook voor de mogelijkheid om in het kader van opvolgend werkgeverschap bij cao af te wijken van de maximale duur hiervan.
Zelfstandigen
- Voor zelfstandigen komt er een verplichte, betaalbare arbeidsongeschiktheidsverzekering.
- Het kabinet wil de regels om vast te stellen of iemand werkzaam is als werknemer of als zelfstandige verduidelijken en hierop beter gaan handhaven.
- De minister zal daartoe de open norm ‘werken in dienst van’ (gezag) verder inkleuren. Ter invulling hiervan worden in de wet drie hoofdelementen benoemd: materiële ondergeschiktheid (toezicht, instructies etc.), de organisatorische inbedding van het werk, en – als contra-indicatie voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst - zelfstandig ondernemerschap binnen de betreffende arbeidsrelatie.
- Daarnaast werkt het kabinet aan een ‘rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst’, gekoppeld aan een uurtarief. Voor werkenden die werkzaam zijn tegen een lager tarief geldt in dat geval het vermoeden dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. De tariefgrens hiervan wordt nog nader bepaald (mogelijk tarief tussen de 30 en 35 euro).
Vervanging van zieke werknemers na eerste ziektejaar
- Kleine en middelgrote werkgevers (tot en met 100 werknemers) krijgen na één jaar ziekte van een werknemer duidelijkheid over de vraag of ze een werknemer nog binnen het bedrijf moeten re-integreren (1e spoor re-integratie).
Introductie Crisisregeling Personeelsbehoud (CP)
- Er komt een Crisisregeling Personeelsbehoud voor werkgevers die worden getroffen door een crisis of calamiteit die buiten het ondernemersrisico valt (zoals de coronacrisis). Gedurende maximaal 6 maanden kunnen werknemers tijdelijk op een andere plek in het bedrijf aan het werk of tijdelijk minder werken met behoud van hun ww-rechten.
WW-premie
- De kosten in de ww-premie voor overwerk worden beperkt bij grote vaste contracten. Ook het vaste basiscontract gaat onder de lage ww-premie vallen.
De minister beoogt de wetgeving rond de zomer in internetconsultatie te brengen, zodat de plannen in het voorjaar van 2024 aan de Tweede Kamer kunnen worden aangeboden en de veranderingen in 2025 in werking treden.