Het ethische en regulatoire appel van ‘corporate social responsibility’ normen (CSR) betreft ook advocaten en hun kantoren ook al hebben zij een bijzondere positie in de maatschappij. Zij staan immers voor toegang tot het recht, ook voor cliënten die belangen nastreven met mogelijk negatieve consequenties voor mensen, maatschappij of milieu. De gedragsregels voor de advocatuur laten echter ruimte voor een bredere oriëntatie op maatschappelijke waarden die CSR vergt. Deze betrokkenheid van de advocatuur vooronderstelt onder meer een dialoog met cliënten over CSR-kwesties, zoals ook gesteld in de recente CSR-guidance van de Raad van Europese balies. Een bredere tendens tot ‘regulering van CSR’ mag echter niet leiden tot een bevoogding van de beroepsuitoefening van de advocaat. De overheid als publieke regelgever mag niet bepalen welke belangen de advocaat mag kennen, nastreven of verdedigen en de advocatuur mag ook geen instrument worden van een gepolitiseerd CSR-denken.
Het denken over ‘corporate social responsibility’ (CSR) is niet vrijblijvend. Financiële crises, humanitaire en klimaatcrises vragen doorlopend aan bedrijven te reflecteren op hun maatschappelijk verantwoordelijkheden en meer dan dat: om een positiebepaling met het oog daarop. CSR vraagt naar hun morele kompas en of bedrijven in hun handelen naast private belangen ook maatschappelijke waarden tot uitdrukking laten komen. Tegelijk wordt CSR – of in de Nederlandse vertaling ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ – steeds meer gevat in vormen van regulering. De Richtlijn Corporate Sustainability Due Diligence is een voorbeeld. Dit voorstel uit 2022 bevat verplichtingen voor bedrijven tot het uitvoeren van due diligence ook in hun ‘waardeketen’, op het gebied van mensenrechten en milieu met als doel feitelijke en potentiële negatieve effecten te identificeren te beëindigen dan wel te voorkomen.
Het ethische en regulatoire appel van CSR betreft ook advocaten en hun kantoren: dit zijn ook ondernemingen met weliswaar een bijzondere positie in de maatschappij gezien de privileges van de advocatuur. Zij staan daarbij midden in de maatschappij en voor toegang tot het recht, ook voor cliënten die belangen nastreven met mogelijk negatieve consequenties voor mensen, maatschappij of milieu. Hoe positioneert de advocatuur zich in dit samenspel van maatschappelijke waarden, private belangen en regulering? Wil een kantoor bijvoorbeeld nog wel optreden voor de luchtvaartmaatschappij of de olieproducent? En als een cliënt vraagt een distributiecontract op te stellen voor producten geproduceerd in een fabriek waar de fundamentele rechten van werknemers (mogelijk) geschonden worden: kan de advocaat dat doen?
Jan Broekhuizen schreef een artikel voor het Nederlands juristenblad. In dit artikel betoogt hij onder meer dat, naar de huidige stand van zaken op het gebied van CSR, van de advocaat en diens kantoor verwacht mag worden dat zij bij het aanvaarden van instructies, het adviseren en het bijstaan of vertegenwoordigen van cliënten reflecteren waar nodig samen met de cliënt, op de CSR-implicaties van de zaken die worden toevertrouwd en de eigen rol daarin. Waar nodig moet het beoogde handelen van de cliënt waar de advocaat door de dienstverlening bij betrokken is, worden geproblematiseerd. Advocaten kunnen zich daarbij niet verschuilen achter argumenten zoals ‘iedereen heeft recht op een advocaat’ of ‘de advocaat mag niet vereenzelvigd worden met cliënten en de zaken en belangen van cliënten’.
Het onderwerp CSR binnen de advocatuur heeft internationaal de aandacht en de CSR-lat wordt daarbij voor de advocatuur hoger gelegd.
Lees het gehele artikel via onderstaande button.